NL 1BK herhaling 4.1 tm 4.3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Herhaling

Tekstdoelen

Informeren: krantenartikel, nieuwsbrief

Amuseren: verhaal,  gedicht

Mening geven: ingezonden brief,  recensie

Van welk tekstdoel is een gedicht een voorbeeld?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Mening geven

Zin of regel?

Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een uitroepteken of een vraagteken.

Een regel is een rij woorden die op één horizontale lijn achter elkaar staan.

Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen. 

Tekstopbouw

Titel

Inleiding

Middenstuk - Kern

Slot

Een rij woorden die op één horizontale lijn achter elkaar staan noem je..

1. een regel
2. een alinea
3. een zin

In de inleiding..

1. staat de titel
2. wordt de tekst afgesloten
3. wordt de aandacht getrokken
4. lees je meer informatie over het onderwerp

Het onderwerp

Het antwoord op de vraag 'Waar gaat deze tekst over?'

Bijna altijd in één woord (of een paar woorden) samenvatten.

In een lange tekst wordt het onderwerp verdeeld in deelonderwerpen. 'Waar gaat dit stukje tekst over?'.

Tussenkopje

Een tussenkop is eigenlijk hetzelfde als een titel, maar staat boven een deel van de tekst. 

Het onderwerp vertelt

1. waar de tekst over gaat
2. wie de tekst heeft geschreven
3. hoe de tekst geschreven is
4. waar een deel van de tekst over gaat

Verkennend lezen

Je wilt voordat je een tekst leest, eerst weten of je er iets aan hebt. 

Lees de titel.

Lees de tussenkopjes.

Lees opvallende woorden.

Lees de eerste alinea.

Bekijk de afbeeldingen.

Bekijk de bron.

Globaal lezen

Om een tekst goed te begrijpen, moet je weten wat de kernzinnen van een alinea zijn. 

Lees de tussenkopjes.

Lees de 1e, 2e en laatste zinnen van alle alinea’s.

Let op signaalwoorden.

Noteer de kernzin van de alinea’s.

De kernzin is de belangrijkste zin van een alinea

Om te weten of je iets aan een tekst hebt ga je

1. Globaal lezen
2. Helemaal niet lezen
3. Alleen de titel lezen
4. Verkennend lezen

De kernzin

1. Is de belangrijkste zin van de hele tekst
2. is een tussenkopje
3. Is de belangrijkste zin van een alinea
4. het onderwerp

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'doordat'

1. Conclusie
2. Opsomming
3. Tijd
4. Oorzaak-gevolg

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'ook'

1. Tijd
2. Opsomming
3. Conclusie
4. Oorzaak-gevolg