§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§5.1 Besluiten en besturen in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Wat de regering, het kabinet en het parlement zijn
  • Hoe burgers invloed kunnen hebben in NL
  • Wat de coalitie en oppositie zijn

Slide 2 - Tekstslide

Voordat je begint
Lees eerst §5.1 - Besluiten en besturen in Nederland blz.72/74

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje
De Watersnoodramp (1953)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Deltawerken
Na de Watersnoodramp werden de Deltawerken gebouwd
Het plan kon niet gelijk uitgevoerd worden
Het moest eerst goedgekeurd worden door de politiek
Dat was een democratisch proces

Slide 6 - Tekstslide

Een wet uitvoeren, hoe gaat dat?
Voorbeeld: Watersnoordramp 1953.

  • Drie weken na de ramp: deltacommissie (deskundigen die een plan bedachten).
  • Kabinet (ministers en staatssecretarissen) nam deze plannen over.
  • Kabinet maakt een wetsvoorstel.
  • Tweede kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Eerste kamer keurt wetsvoorstel goed.
  • Koningin zet handtekening.
  • Deltaplan wordt uitgevoerd.

Slide 7 - Tekstslide

Voordat een nieuwe wet geldig is worden er een aantal stappen genomen. In welk antwoord staan de volgende 4 stappen in de juiste volgorde?
A
Regering doet een wetsvoorstel - Het staatshoofd ondertekent de wet - Eerste Kamer keurt de wet goed - Tweede Kamer keurt de wet goed
B
Regering doet een wetsvoorstel - Het staatshoofd ondertekent de wet - Tweede Kamer keurt de wet goed - Eerste Kamer keurt de wet goed
C
Regering doet een wetsvoorstel - Tweede Kamer keurt de wet goed - Eerste Kamer keurt de wet goed - Het staatshoofd ondertekent de wet
D
Regering doet een wetsvoorstel - Eerste Kamer keurt de wet goed - Tweede Kamer keurt de wet goed - Staatshoofd ondertekent de wet

Slide 8 - Quizvraag

Regering, kabinet en parlement
De regering en het parlement bepalen de wetten
De regering bestuurt het land
Het kabinet stelt de wetten voor
Het parlement keurt wetten goed of af

Slide 9 - Tekstslide

Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters

Slide 10 - Quizvraag

De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning
Zij besturen samen het land
Maar de macht ligt bij de ministers
De koning mag alleen advies geven
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.

Slide 11 - Tekstslide

Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen
Het kabinet maakt de meeste wetten
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een staatssecretaris?
A
Maakt de wetten
B
Helpt de ministers
C
Presenteert de miljoenennota

Slide 13 - Quizvraag

Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Het parlement keurt een wetsvoorstel goed of af
De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer

75 leden
Tweede Kamer

150 leden

Slide 14 - Tekstslide

Ministeriële verantwoordelijkheid betekent dat
A
De minister is verantwoordelijk voor zichzelf
B
De minister moet verantwoording afleggen aan de koning
C
De minister moet verantwoording afleggen aan het parlement
D
De minister moet verantwoording afleggen aan de minister-president

Slide 15 - Quizvraag

Filmpje
Eerste en Tweede Kamer

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Zet de stappen van een wet in de juiste volgorde

Slide 19 - Sleepvraag

Invloed van burgers
Burgers kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen
Stemmen
Om 4 vier jaar kunnen burgers vanaf 18 jaar stemmen op wie er in de Tweede Kamer komen. De leden van een partij in de Tweede Kamer noemen we een fractie
Demonstreren
Om de politiek te laten dan dat burgers het ergens mee oneens zijn kunnen ze gaan demonstreren
Burgerinitiatief
Burgers kunnen het parlement dwingen over een onderwerp te praten. Er moeten dan 40.000 mensen hun handtekening voor het idee zetten. Dit noemen we een burgerinitiatief.

Slide 20 - Tekstslide

Coalitie en oppositie
Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd
Deze leden komen uit samenwerkende fracties (partijen)
De samenwerkende partijen vormen de coalitie
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie

Slide 21 - Tekstslide

Filmpje
Het vormen van een kabinet

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • Wat de regering, het kabinet en het parlement zijn
  • Hoe burgers invloed kunnen hebben in NL
  • Wat de coalitie en oppositie zijn

Slide 24 - Tekstslide

Stellingen
  • In tweetallen
  • In een word document
  • Namen
  • Zijn jullie voor of tegen? Werk je stellinginname uit 
  • 20 minuten de tijd

Slide 25 - Tekstslide

Wie heeft in Nederland de wetgevende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters

Slide 26 - Quizvraag