Je leert hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je leert de verzadigingskrommen toepassen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
CO2 transport BINAS 83E
1
Slide 5 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed.
5% daarvan lost op in het bloedplasma, 95% diffundeert de rode bloedcellen in
1
Slide 6 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2
1/3 bindt aan Hb tot HbCO2 (kost een H+).
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
2
Slide 7 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3
2/3 reageert met H2O met behulp van het enzym koolzuurhydrase tot H2CO3.
3
Slide 8 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H2CO3 lost op in water en splitst naar H+ en HCO3-.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit.
Cl- diffundeert de rode bloedcel in om het spanningsverschil op te heffen.
4
Slide 9 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 5
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
5
Slide 10 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
Beschrijf de stappen die in de longen plaatsvinden. 'Lees' de tekening in BINAS tabel 83E.
Slide 11 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
1. O2, Cl- en HCO3- diffunderen de rode bloedcel in.
2. O2 bindt aan Hb, H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen H2CO3
4. H2CO3 valt uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.
Slide 12 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
De zuurgraad van de omgeving heeft invloed op de werking van enzymen en andere eiwitten. Daarom is het belangrijk dat de zuurgraad van bloed zo constant mogelijk blijft (pH 7,36-7,4).
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel) BINAS 83E
Stap 1
De CO2 die in de weefsels wordt geproduceert diffundeert naar het bloed. Daarna in de rode bloedcellen.
1
Slide 15 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 2
Deel van het CO2 bindt aan hemoglobine (Hb).
2
Slide 16 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 3
Deel van het CO2 reagaeert met H2O met behulp van een enzym tot HCO3- (waterstofcarbonaat) en H+.
HCO3- diffundeert de rode bloedcel uit en wordt verder via het plasma vervoerd.
3
Slide 17 - Tekstslide
CO2 afgifte (weefsel)
Stap 4
H+ bindt aan hemoglobine tot HbH.
Dit voorkomt dat het bloed te zuur wordt.
De eventueel gebonden zuurstof laat los en diffundeert de rode bloedcel uit.
4
Slide 18 - Tekstslide
CO2 afgifte (longen)
1. HCO3- diffundeert de rode bloedcel in.
2. H+ en CO2 komen vrij.
3. H+ en HCO3- vormen uiteen in H2O en CO2
5. CO2 diffundeert de cel uit, het bloedplasma in en richting het longblaasje.
Slide 19 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde
I bloed vervoert HCO3- naar de longen
II diffusie CO2 uit de weefsels naar de rode bloedcellen
III enzym in rode bloedcellen zet CO2 om in H+ en HCO3-
IV hemoglobine bindt H+ en HCO3- lost op in het bloedplasma
Slide 20 - Tekstslide
Hoge zuurgraad
Lage pH
Veel H+ ionen
Lage zuurgraad
Hoge pH
Weinig H+ ionen
Slide 21 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
CO2 komt vrij in je lichaam door dissimilatie en verzuurt het bloed.
Dissimilatie is verbranding (mbv zuurstof/ O2) van energierijke stoffen (zoals glucose). Hierbij komt energie vrij en CO2 (en water).
CO2 + H2O -> H2CO3 -> H+ en HCO3-
Slide 22 - Tekstslide
Zuurgraad bloed
Veel van de CO2 en H+ ionen worden afgevangen door hemoglobine maar ook ander eiwitten fungeren als buffers.
Deze stoffen heten bufferende stoffen/ pH buffer.
Slide 23 - Tekstslide
Doel 9.4
Je hebt geleerd hoe het het bloed koolstofdioxide vervoert
Je hebt de verzadigingskrommen geleerd toe te passen