4.4 Vergelijkingen oplossen (inklemmen en balansmethode).

Wat leer je in deze les?
Vergelijkingen oplossen met:
  1. 1. grafieken
  2. 2. balansmethode
  3. 3. inklemmen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat leer je in deze les?
Vergelijkingen oplossen met:
  1. 1. grafieken
  2. 2. balansmethode
  3. 3. inklemmen

Slide 1 - Tekstslide

Y=25t -8
Wat voor soort formule is dit?
A
Omgekeerd evenredig
B
kwadratisch
C
exponentieel
D
Lineair

Slide 2 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de tabel?
A
breedte = 48/lengte
B
breedte = 5+2 x lengte
C
breedte = 2,5 x lengte
D
breedte = 12 x lengte

Slide 3 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de tabel?
A
h=1001,1t
B
h=100+1,1t
C
h=1,1100t
D
h=10011t

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort formule is dit:
aantal inwoners= 10600x1,09^t
A
Exponentieel
B
Kwadratisch
C
onevenredig
D
lineair

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor soort formule is dit verband?
A=180/ t
A
Onevenredig
B
kwadratisch
C
lineair
D
formule met deelstreep

Slide 6 - Quizvraag

Vergelijkingen oplossen
Een vergelijking is op 3 manieren op te lossen:
  1. Met een grafiek (als die er is of als je die kunt maken)
  2. Met inklemmen
  3. Met de balansmethode

Alle drie manieren komen aan bod en zullen onderdeel zijn van de toets

Slide 7 - Tekstslide

Is dit een formule of vergelijking?
k = 12b + 2
A
Formule
B
Vergelijking

Slide 8 - Quizvraag

Is dit een formule of vergelijking?
8 = 10x - 2
A
Formule
B
Vergelijking

Slide 9 - Quizvraag

Welke is een formule en welke is een vergelijking?

1.
2.
aantal=4p+3
29=5+4p
A
1 is een vergelijking 2 is een vergelijking
B
1 is een formule 2 is een formule
C
1 is een formule 2 is een vergelijking
D
1 is een vergelijking 2 is een formule

Slide 10 - Quizvraag

Wat doen we nu eigenlijk?
- Waarvoor lossen we vergelijkingen op? 
- Wat bereiken we hiermee? 
- Wat berekenen we eigenlijk? 

Slide 11 - Tekstslide

Wat willen we nu eigenlijk weten?
Welk getal moet ik invullen zodat er bij allebei hetzelfde antwoord uit komt? 

Slide 12 - Tekstslide

Vergelijking oplossen.
 Het punt (x,y) waarbij beide grafieken 'gelijk' zijn, dus door het zelfde punt (coordinaat) uitkomen. 
Dit noemen we het snijpunt van 2 grafieken. 
De 'x' vindt je door vergelijking oplossen, de 'y' vindt je door invullen van de gevonden 'x'.
Snijpunt
Hier kan ik zien na hoelang werken ze allebei evenveel verdienen. 

Slide 13 - Tekstslide

7.1: Oplossen met grafieken

Slide 14 - Tekstslide

Inklemmen
  • Inklemmen heeft als doel het oplossen van een vergelijking

Slide 15 - Tekstslide

Inklemmen

Wanneer gebruik je inklemmen om een vergelijking op te lossen?


Als je een formule erbij hebt, dat geen lineair verband is.

Bijvoorbeeld:
Gegeven is de formule: snelheid in km/u = √125𝑟 r = remweg in meter
Hoe lang was de remweg bij een snelheid van 93 km/uur?


Slide 16 - Tekstslide

Inklemmen. 

Slide 17 - Tekstslide

Inklemmen. 
25+0,5k = 100 
(dit kun je natuurlijk met de balansmethode doen) 
Maar ook met inklemmen! 
(Getallen invullen op de plek van de k tot je bij het gewenste antwoord bent).

Slide 18 - Tekstslide

Inklemmen. 
25 + 0,5k = 100

k=10 --> 25 +(0,5x10)= 30 (t.w)
k=50--> 25+(0,5x50)= 50 (t.w.)
k=100-->25+(0,5x100)= 75 (t.w)
...
k=150 --> 25+(0,5x150)=100!! 
 

Slide 19 - Tekstslide

Inklemmen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Los op met behulp van de balansmethode

Slide 23 - Open vraag

Los op met de balansmethode:
2a + 18 = 6a + 30

Slide 24 - Open vraag