Herhaling 4.1, 4.2 en 4.3

Herhaling van 4.1, 4,2 en 4.3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling van 4.1, 4,2 en 4.3

Slide 1 - Tekstslide

De stadstaat Rome was een staat zonder vorst, welk begrip hoort daarbij?

Slide 2 - Open vraag

De macht van de republiek Rome was in handen van?
A
Het parlement
B
De Tweede kamer
C
De senaat
D
Aristocratie

Slide 3 - Quizvraag

Hoe werd het Romeinse rijk zo groot? (gebruik militairen in je antwoord)

Slide 4 - Open vraag

Het Romeinse Rijk werd een wereldrijk. In welk werelddeel lag het rijk NIET
A
Europa
B
Afrika
C
Noord-Amerika
D
Azië

Slide 5 - Quizvraag

Het Romeinse Rijk werd héél groot, provincies werden bestuur door:
A
Ambtenaren
B
Hulpverleners
C
Gouverneurs

Slide 6 - Quizvraag

Welk jaartal past bij deze kaart?
A
200 v.C.
B
1 n.C.
C
100 n.C.
D
200 n.C.

Slide 7 - Quizvraag

Het Romeinse rijk werd na de dood van Julius Caesar een keizerrijk, wat is dat?
A
Staat zonder vorst
B
Vorst van een groot rijk
C
Een vorst zonder rijk

Slide 8 - Quizvraag

Waardoor ging het goed met de economie?
A
Door de langdurige vrede
B
Door de handel
C
Doordat er voor het eerst geld was

Slide 9 - Quizvraag

In het Romeinse rijk was er godsdienstvrijheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de betekenis van de Griek-Romeinse cultuur?

Slide 11 - Open vraag

Hoe noem je de allerarmste bevolkingsgroep in Rome?
A
Zwervers
B
Proletariaat
C
Plebejers
D
Patriciërs

Slide 12 - Quizvraag

Waarom werden de brood en spelen gehouden?

Slide 13 - Open vraag

De Romeinen hadden een polytheïstische godsdienst, wat is dat?
A
Godsdienst met één god
B
Godsdienst waarbij de keizer het belangrijkste is
C
Godsdienst met meerdere goden
D
Goddienst waarbij het volk belangrijk is

Slide 14 - Quizvraag

Overgenomen door de Romeinen
Niet overgenomen door de Romeinen
Taal
Goden
Bouwstijlen
Geld
Literatuur

Slide 15 - Sleepvraag

Het volgende van 4.1, 4.2 en 4.3 heb ik nog niet begrepen.

Slide 16 - Open vraag