Workshop passé composé

Le passé composé - herhalen
In deze workshop kijken we naar de verleden tijd - le passé composé. 
Dit is een herhaling.


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Le passé composé - herhalen
In deze workshop kijken we naar de verleden tijd - le passé composé. 
Dit is een herhaling.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leertechnieken gebruiken jullie? Denk aan: laten overhoren, flitskaarten etc.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf minimaal 5 werkwoorden op die eindigen op -er.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Le passé composé :
herhalen
Wat weet je al? 
- Verleden tijd 
- Hulpwerkwoord (avoir) + voltooid deelwoord
- Altijd twee werkwoorden
1+1 = 2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le passé composé met hulpwerkwoord avoir
J'ai visité un musée super!
Tu as été où en vacances?
Nous avons fait du ski pendant les vacances.
Vous avez eu beaucoup de cadeaux de Noël? 
Il a joué les jeux vidéos tous les jours.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traduisez:
Ik heb Netflix gekeken.
A
J'ai regardé du Netflix.
B
Je regarde du Netflix.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij hebben een film gekeken.
A
Nous regardons un film.
B
Nous avons regardé un film.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de passé composé met het hulpwerkwoord 'avoir'

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak nog een zin in de passé composé met het hulpwerkwoord 'avoir'

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu passé composé met hulpwerkwoord être
Er zijn ook werkwoorden die in passé composé het hulpwerkwoord être gebruiken. 
Hiernaast zie je welke ->
(partir/sortir/venir/descendre hoef je niet te kennen)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arriver = aankomen   
Rester = blijven 
Tomber = vallen 
Aller = gaan

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passé composé met hulpwerkwoord être
Hulpwerkwoord être 
Je suis
Tu es
Il / Elle / On est 
Nous sommes 
Vous êtes
Ils / Elles sont
Voltooid deelwoord
resté(e)
allé(e)
arrivé(e)(s)
tombé(e)(s)

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering: partir / sortir / venir

voltooid deelwoord : parti / sorti / venu
Hoe maak je een passé composé met de ww-er?
vorm van avoir of être + -er wordt é
J'ai  mangé              je suis allé(e)
Tu as parlé.                  tu es arrivé(e)
il/elle/on a habité      elle est tombée
nous avons demandé                      nous sommes resté(e)s
vous avez aimé                     vous êtes allé(es)
ils ont passé             ils sont restés
elles ont invité               elles sont allées
(Als het eerste werkwoord een vorm van être is dan moet je even naar de persoon kijken: 
vrouwelijk:e, meervoud: s)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben naar mijn vrienden gegaan
A
Je vais à mes amis.
B
Je suis allé à mes amis.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij is thuis gebleven.
A
Elle est restée à la maison.
B
Elle reste à la maison.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de passé composé met het werkwoord 'aller'.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een passé composé met de onregelmatige werkwoorden:
avoir: j'ai eu
être: j'ai été
faire: j'ai fait

Voltooid deelwoord blijft dus altijd hetzelfde.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mettez au passé composé:
il a un chien. (avoir)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mettez au passé composé:
Nous faisons du camping. (faire)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mettez au passé composé:
Ils vont au Maroc. (aller)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

mettez au passé composé:
Je suis à Marseille (être)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de workshop
Heb je hier wat aan gehad?


Frans leren is vooral veel oefenen, lezen en veel Frans luisteren. 
Een taal leren kost tijd en vraagt om inzet en doorzettingsvermogen. Maak het leuk voor jezelf.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies