LEERDOELEN
Je kunt gebeurtenissen in het verleden in het Spaans beschrijven en correct verwoorden
SUCCESCRITERIA
Je kent minimaal 5 signaalwoorden voor de Pretérito Perfecto, Imperfecto en Pretérito Indefinido.
Je kent de vervoegingen van zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden in de Pretérito Perfecto, Imperfecto en Pretérito Indefinido.
Je kent minimaal 4 verbindingswoorden (conjuncties) om gebeurtenissen in het verleden met elkaar te verbinden.