1H- Het leven in het Romeinse rijk

Ik heb basis 2 en 3 gelezen
0100
1 / 16
volgende
Slide 1: Poll
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik heb basis 2 en 3 gelezen
0100

Slide 1 - Poll

100 V.c  geboorte Julius Ceasar

Slide 2 - Tekstslide

Taken senaat

Slide 3 - Woordweb

Taken consul

Slide 4 - Woordweb

Hoe kon het Romeinse Rijk zo groot worden?
A
Door de handel
B
Door een sterk leger
C
Door de macht van de rijke families
D
Omdat een keizer aan de macht stond

Slide 5 - Quizvraag

Wie was de baas in het Romeinse Rijk?
A
De Senaat. Het Romeinse rijk was een republiek
B
Het hele volk
C
De keizer. Het Romeinse rijk was een keizerrijk
D
Het leger

Slide 6 - Quizvraag

Rijke boeren en handelaren
Nobiles
Slaven
Proletariërs

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Leven op het platteland

- Landbouwstedelijke samenleving: de meeste mensen wonen op het platteland
- Boeren waren vaak gedwongen hun grond te verkopen aan grootgrondbezitters: door oorlogen konden zij hun boerderij niet onderhouden. 
- Boerenfamilies trokken naar de stad op zoek naar werk
- Grootgrondbezitters leefden in villa's

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link


Grootgrondbezitters (rijke Romeinen)



  • Wonen in villa's.
  • Op hun landgoed verbouwen slaven graan, druiven en olijven.

Slide 11 - Tekstslide


Proletariërs (arme Romeinen)

  • Proletariërs: arme Romeinen die vrijwel niets hebben. 
  • Soms zijn zij boeren geweest die niet konden concurreren tegen de grote boerderijen. 


De huizen van proletariërs hadden geen eigen toiletten. Je moest dan naar dit soort openbare toiletten in Rome: gezellig met z'n allen roddelen terwijl je je behoeften doet. Echt schoon was het allemaal niet: uit onderzoek werd duidelijk dat het enorme bron van parasieten en infecties.
Privé-toiletten kwamen pas later, en alleen voor mensen die dat konden betalen. 

Slide 12 - Tekstslide

Leven in de stad
- Proletariërs: burgers die niets bezaten behalve hun kinderen

- Afhankelijk van nobiles -> deze zaten in de senaat, voerden het leger aan en bezaten veel grond

- 'Brood en spelen' om onrust en opstanden te voorkomen




Slide 13 - Tekstslide








Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 14 - Tekstslide


Slaven


Slavernij was bij de Romeinen heel normaal. Slaaf werd je bijvoorbeeld omdat jouw land was veroverd, of omdat je je schulden niet kon betalen. 

Omdat de Romeinen veel gebieden veroverden, waren er veel slaven in Rome: 
van de miljoen inwoners waren ongeveer 400.000 slaven!
Twee jonge slaven. De linker draagt water en handdoeken; de rechter een mand met bloemen.

Slide 15 - Tekstslide

PO: Dagboek van een inwoner
Wat : Je maakt een dagboek van +- 350 woorden
Je kiest een nobiles, rijke boer, proletariër of slaaf
Hoe: Je leeft je in in die persoon en je schrijft alsof je diegene zelf bent. Gebruik de 5 W- vragen
Klaar: Lever het in aanstaande donderdag. Dit is het huiswerk van deze week. 
Cijfer: 1x

Slide 16 - Tekstslide