Fictie begrippen

Fictie begrippen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Fictie begrippen

Slide 1 - Tekstslide

Wat bedoel ik met het begrip ''perspectief''?

Slide 2 - Open vraag

Bij een ik-perspectief is het verhaal geschreven vanuit.....
A
hij-vorm
B
zij-vorm
C
ik-vorm
D
wij-vorm

Slide 3 - Quizvraag

Een bijfiguur leer je van binnen en buiten kennen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een hoofdpersoon?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 6 - Open vraag

Fictie kan waargebeurde elementen bevatten.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is een verhaal realistisch?
A
als er draken, heksen etc. in zitten
B
wanneer het verhaal waargebeurd zou kunnen zijn
C
als je kan tijdreizen
D
wanneer het verhaal niet waargebeurd zou kunnen zijn

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het begrip: ''vertelde tijd''?

Slide 9 - Open vraag

Stel je voor: Vanaf het begin is het duidelijk dat de hoofdpersoon een geheim heeft, maar je weet niet welk geheim. Van welke manier van spanning maakt de schrijver dan gebruik?
A
cliffhanger
B
bedreigende situatie
C
gevaarlijke omgeving
D
uitstel

Slide 10 - Quizvraag