1.2 organen, weefsels, cellen

Basisstof 2 Organen, weefsels en cellen
Beantwoordt de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is de definitie van een weefsel?
2. Welke orgaanstelsels zijn betrokken bij het voorzien van energie aan alle cellen?
Havo 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2 Organen, weefsels en cellen
Beantwoordt de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is de definitie van een weefsel?
2. Welke orgaanstelsels zijn betrokken bij het voorzien van energie aan alle cellen?
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven
  2. Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen
  3. Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie

Slide 2 - Tekstslide

Lezen kopje orgaanstelsels blz. 15
Maak opdracht 10 en 11 zodra je klaar bent met lezen
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Cellen
Je lichaam is opgebouwd uit 30 tot 37 biljoen (30.000 miljard) cellen.

Je lichaam heeft heel veel verschillende cellen. Iedere type cel heeft zijn eigen functie. 

De vorm van de cel wordt bepaald door de functie van de cel. 
Leerdoel: Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen

Slide 4 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel

Je lichaam bevat veel verschillende weefsels

Niet in alle weefsels liggen de cellen strak tegen elkaar aan. Er is ruimte tussen de cellen waar zich tussencelstof bevindt. 

De tussencelstof is in ieder weefsel anders en draagt bij aan de functie van het weefsel

In beenweefsel bestaat de tussencelstof bijvoorbeeld o.a. uit kalkzouten. Deze kalkzouten zorgen dat het weefsel hard wordt. 
Leerdoel: Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen

Slide 5 - Tekstslide

Orgaan
Organen bestaan uit verschillende weefsels die samen een nieuwe emergente eigenschap mogelijk maken. 

Een hart bestaat bijvoorbeeld uit hartspierweefsel, bindweefsel, epitheelweefsel (bloedvaten)

De weefsels samen bouwen het orgaan op en zorgen ervoor dat het hart kan samentrekken om bloed te pompen.
Leerdoel: Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen

Slide 6 - Tekstslide

Orgaanstelsels
In een orgaanstelsel werken verschillende organen samen. 

Het bloedvatenstelsel bestaat uit het hart en de bloedvaten. Samen zorgen ze ervoor dat het hele lichaam voorzien kan worden van bloed. 
Leerdoel: Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Lezen blz. 15 en 16
Maken opdracht 12 en 13. 

Vanaf 07.00 mag je overleggen

Snel klaar? 
Ga dan alvast aan de slag met kopje vorm en functie. Opdracht 14 t/m 16 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Lesafsluiting

Slide 10 - Tekstslide

Waaruit bestaat een weefsel?

Slide 11 - Open vraag

Hoe noemen we de stof tussen de cellen in een weefsel?

Slide 12 - Open vraag

Is de tussencelstof in ieder weefsel anders of hetzelfde?
A
Anders
B
Hetzelfde

Slide 13 - Quizvraag

De tussencelstof in een weefsel ondersteunt de functie van het weefsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke orgaanstelsel werken samen om het hele lichaam van zuurstof te voorzien?

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel orgaanstelsels kun je bedenken?

Slide 16 - Woordweb