4H 1.2 Organen, weefsels en cellen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

                Welkom!
  • Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes.
  • Ga zitten op je stoel
  • Oortjes doe je uit
  • Je jas hang je over je stoel
  • Pak je boek + pen 
  • Maak de startopdracht alleen en in stilte.
Startopdracht 
Schrijf 3 biotische- en 3 abiotische factoren uit de afbeelding op. 
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Bliksembeurten
Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Iedereen doet mee, bliksembeurten gelden voor iedereen
  • Ik stel een vraag --> iedereen is stil en denkt na
  • Je mag niet overleggen
  • Ik geef een leerling een beurt --> iedereen is stil en luistert

  • Dus --> vraag - pauze - naam

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding in de biologie
1.1 Biologie is overal
1.2 Organen, weefsels en cellen
1.3 Plantaardige en dierlijke cellen
1.4 Organellen
1.5 Transport door membranen
1.6 Natuurwetenschappelijk onderzoek

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
  • Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.
  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen. 
  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie. 

Slide 5 - Tekstslide

Ken je de organen nog?

Slide 6 - Tekstslide

Organen

Slide 7 - Tekstslide

hierboven zie je een dwarsdoorsnede door de borst.
Herken je de organen?

Slide 8 - Tekstslide

Dwarsdoorsnede

Slide 9 - Tekstslide

Dwarsdoorsnede
  1. (Borst)wervel
  2. Rib
  3. Long
  4. Hart
  5. Borstbeen
  6. Galblaas
  7. Lever
  8. Nier
  9. Aorta
  10. Maag

Slide 10 - Tekstslide

Orgaanstelsels
Organen die samenwerken aan een bepaalde functie, vormen een orgaanstelsel.

Voorbeelden van orgaanstelsels:
  • Beenderstelsel 
  • Spijsverteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel 
  • Uitscheidingstelsel
  • Voortplantingsstelsel
  • Zenuwstelsel
Welke orgaanstelsels zie je op de afbeelding? 
Bliksembeurten

Slide 11 - Tekstslide

Welke typen weefsel ken je? 

Slide 12 - Tekstslide

Weefsels
Een weefsel is een groep cellen bij elkaar met dezelfde vorm en functie.
(BiNas tabel 80A-E)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tussencelstof
Het soort tussencelstof is afhankelijk 
van de functie van het weefsel.
- Kraakbeen heeft veel 
collageenvezels en is dus 
erg flexibel
- Been heeft veel kalkzouten 
en is dus erg stevig

Slide 15 - Tekstslide

Vorm en functie
Vorm van organismen aangepast aan de leefomgeving (functie). Voorbeelden:
Dolfijn is gestroomlijnd om makkelijk door het water te glijden.
Het staartbeen is groot bij de hond --> gebruikt voor communicatie. Klein bij de mens

De wetenschap kijkt vaak naar vorm in de natuur voor vormgeving van producten. Denk aan een dolfijn en een duikboot.

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

Lezen 1.3 
Maken opdracht 22 t/m 29 + lijst met dikgedrukte woorden  + lijst met dikgedrukte woorden 

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
  • Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen van een mens herkennen en hun kenmerken en functies beschrijven.
  • Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen. 
  • Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie. 

Bliksembeurten

Slide 18 - Tekstslide

Welke orgaanstelsels zie je hier?
Ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
Spijsverteringsstelsel
spierenstelsel

Slide 19 - Sleepvraag