Hoofdstuk 1

Klaar voor de les?

Jas aan de kapstok
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in de telefoontas
Boek en pen op tafel
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klaar voor de les?

Jas aan de kapstok
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in de telefoontas
Boek en pen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
1.1

Slide 2 - Tekstslide

1. Introductie
2. Leerdoelen
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?
Belangrijke vragen bij 1.1
Hoe en waardoor nam de productie toe?
Hoe groeide de industrie in Nederland?
Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en -nemers?

Slide 4 - Tekstslide

Blz. 10
Opdracht 2 samen maken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oude krachten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Revolutie
= meer katoen spinnen...
= machines nodig die sneller werken dan mensen

= Snelle verandering

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat: lees en maak van 1.1 Hoe ontstond de industrie? vraag 2 t/m 5


Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken.

Hulp: de theorie (lees goed!)
              buurman/buurvrouw naast je
              de docent

Klaar: Boek lezen, ander huiswerk of samenvatting maken van de tekst





Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelencheck
  1. Leg het begrip huisnijverheid uit. 
  2. Waar komt de grondstof voor de huisnijverheid vandaan?
  3. Leg het begrip industriële revolutie uit.
  4. Benoem 3 oude energiebronnen.

Slide 13 - Tekstslide

Noem minimaal 1 ding over de industriële revolutie, dat je voor de les nog niet wist.

Slide 14 - Open vraag

Klaar voor de les?

Jas aan de kapstok
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in de telefoontas
Boek en pen op tafel

Slide 15 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?
1.1

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelencheck
  1. Leg het begrip huisnijverheid uit. 
  2. Waar komt de grondstof voor de huisnijverheid vandaan?
  3. Leg het begrip industriële revolutie uit.
  4. Benoem 3 oude energiebronnen.

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?
Belangrijke vragen bij 1.1
Hoe en waardoor nam de productie toe?
Hoe groeide de industrie in Nederland?
Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en -nemers?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?
A
Stoommachines zijn groter.
B
Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
C
Stoommachines worden minder snel moe.
D
Je hebt minder mensen nodig.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Aan de slag:
Wat: lees en maak van 1.1 Hoe ontstond de industrie? vraag 6 t/m 12


Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken.

Hulp: de theorie (lees goed!)
              buurman/buurvrouw naast je
              de docent

Klaar: maak herhaling of leesboek





Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe verliep de productie tijdens de 19e eeuw?
Belangrijke vragen bij 1.1
Hoe en waardoor nam de productie toe?
Hoe groeide de industrie in Nederland?
Hoe veranderde de verhouding tussen werkgevers en -nemers?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Klaar voor de les?

Jas aan de kapstok
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in de telefoontas
Boek en pen op tafel

Slide 30 - Tekstslide

1.2 - Westerse wereldrijken 

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe ontstonden koloniale wereldrijken en wat waren de gevolgen hiervan?
Belangrijke leerdoelen bij 1.2
Welke gevolgen had het imperialisme in Azië? 
Welke gevolgen had het imperialisme in Afrika? 
Hoe en waarom breidde Nederland haar koloniale rijk uit? 

Slide 32 - Tekstslide

Wereldrijken
Europeanen willen steeds meer kolonies:
  • Grondstoffen
  • Afzetmarkt
  • ´Manier van leven´ overbrengen op andere gebieden

Wapens + stoomschepen hielpen bij het veroveren van nieuwe gebieden.      
Tussen 1870-1914 breiden Europeanen hun gebied en macht uit 
(= imperialisme)

Slide 33 - Tekstslide

Imperialisme
= Veroveren van andere landen of streken om zo machtiger te worden

Europa werd hierdoor steeds machtiger en veroverde veel gebied


Slide 34 - Tekstslide

Het Britse Rijk (1815)
Het Britse Rijk (1922)

Slide 35 - Tekstslide

Nederlands wereldrijk

Slide 36 - Tekstslide

Wat is imperialisme?
A
Het kopen van land van de bewoners
B
Het veroveren van landen of streken om zo machtiger te worden
C
Iets voor bovenop een auto

Slide 37 - Quizvraag

Imperialisme in Azië
Vanaf 1500: 
  • Handelsposten en kleine nederzettingen
  • 1602 oprichting VOC (NL)

Rond 1900: 
  • Europeanen heersen over grote gebieden (kolonies)

Japan is nooit een kolonie geworden --> gaat juist zelf gebieden veroveren.

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 1.2 opdracht 2 t/m 5

Slide 39 - Tekstslide

Klaar voor de les?

Jas aan de kapstok
Kauwgom in de prullenbak
Telefoon in de telefoontas
Boek en pen op tafel

Slide 40 - Tekstslide

1.2 - Westerse wereldrijken 

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoe ontstonden koloniale wereldrijken en wat waren de gevolgen hiervan?
Belangrijke leerdoelen bij 1.2
Welke gevolgen had het imperialisme in Azië? 
Welke gevolgen had het imperialisme in Afrika? 
Hoe en waarom breidde Nederland haar koloniale rijk uit? 

Slide 42 - Tekstslide

Imperialisme in Afrika
Strijd tussen Europese landen om het meeste gebied te krijgen         

1884: Conferentie van Berlijn
  • Afspraken over verdeling van Afrika 
  • Er wordt geen rekening gehouden met de mensen die er al leven
  • Veel gebruik van geweld 


Slide 43 - Tekstslide

Het Nederlandse wereldrijk
Suriname
  • Katoenplantages waar mensen als slaaf moesten werken
  • WIC 

Nederlands-Indië (Indonesië)
  • Boeren moeten gedwongen rubber/tabak/suiker/koffie verbouwen en verkopen aan NL

Slide 44 - Tekstslide

Protest
Er komt steeds meer protest:
  • Slechte behandeling
  • Weinig vrijheid

Mensen wilden een eigen staat voor het eigen volk (nationalisme)
Steeds meer mensen willen slavernij afschaffen (abolitionisme) 

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk
Maak van 1.2 opdracht 6 t/m 9

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video