7.3 Decimale getallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

7.3 Decimale getallen

7.3 Decimale getallen

Wat gaan we deze les leren:

• Hoe je decimale getallen optelt, aftrekt en vermenigvuldigt

Decimale getallen

Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma.

1 decimaal

2 decimalen

3 decimalen

Doelen

Aan het einde van deze les kan/weet jij...

... wat kwadraten en machten zijn.

... berekeningen met machten in de juiste volgorde uitvoeren.

... decimale getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.

Terugblik

Sleep de juiste bewerking naar het juiste teken:

som

verschil

product

quotient

x

+

-

:

Sleep de onderdelen naar de juiste plek

5 x ( 3 + 1 ) : 2 =

=

=

4

5 x

: 2

: 2

10

20

Bereken 34 - 16 : (3 - 1). Schrijf alle tussenstappen op.

1. 28
2. 26
3. 9
4. 5

7.2 Machten

• Je weet wat kwadraten en machten zijn.
• Je kunt berekeningen met machten in de juiste volgorde uitvoeren.

Bereken de oppervlakte van de onderstaande vierkanten.

a

b

c

3 cm

3 cm

4 cm

4 cm

6 cm

Bereken 5 + 0,6 x 3 = ...

1. 6,2
2. 6,4
3. 6,6
4. 6,8

7.3 Decimale getallen

• Je kunt decimale getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.

Bereken 0,34 - 0,26 = ...

1. 0,8
2. 0,08
3. 0,6
4. 0,06

hoeveel is 0,3 +0,6

1. 0,18
2. 0,9
3. 0,36
4. 1,8

Bereken: 6,3 + 3 x 0,7 =

1. 6,51
2. 65,1
3. 8,4
4. 0,84

bereken: 0,1 x 2000=

1. 20000
2. 2
3. 20
4. 200

Bereken a) 0,01 x 123,4 en b) 100 x 6,1235

Hoeveel is 5 x 0,3?

1. 15
2. 1,5
3. 0,8
4. 5,3

Bereken (komma verschuiven):
5,21 x 100

1. 521
2. 52100
3. 0,00512
4. 500,21

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 10

1. 52,1
2. 0,0521
3. 0,521
4. 521

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 100

1. 52,1
2. 0,0521
3. 0,521
4. 521

9600 : 1000 =

Bereken 0,1 x 0,02 =

1. 0,3
2. 0,02
3. 0,002
4. 0,03

Bereken 3,4 x 300 = ...

1. 3400
2. 340
3. 10,2
4. 1020

Klaar?

Maak dan nu van 7.3 

de opgaven 20 t/m 28

Zelfstandig werken

Tijd? –  Tot 12.50.

Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.

Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.

                 2. Overleg binnen je rij.

                 3. Vraag de docent.

Klaar? – Nakijken daarna maken uitdagende opdrachten.

Maken? – 7.2 opgave 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19

                     7.3 opgave 21, 22, 24, 25, 26, 27,  28

Afsluiting