7.3 Decimale getallen

7.3 Decimale getallen, blz. 18
2.3 blz. 60
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

7.3 Decimale getallen, blz. 18
2.3 blz. 60

Slide 1 - Tekstslide

§2.3 Ribben en hoekpunten

Slide 2 - Tekstslide

7.3 Decimale getallen

Slide 3 - Tekstslide

7.3 Decimale getallen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

§7.3 Decimale getallen
Wat gaan we deze les leren:
  • Hoe je decimale getallen optelt, aftrekt en vermenigvuldigt

INLOGGEN IN LESSONUP!


Slide 6 - Tekstslide

Decimale getallen
Decimale getallen zijn getallen met cijfers achter de komma.
1 decimaal
2 decimalen
3 decimalen

Slide 7 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze les kan/weet jij...
... wat kwadraten en machten zijn.
... berekeningen met machten in de juiste volgorde uitvoeren.
... decimale getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik

Slide 9 - Tekstslide

Sleep de juiste bewerking naar het juiste teken:
som
verschil
product
quotient
x
+
-
:

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
5 x ( 3 + 1 ) : 2 =
=
=
4
5 x
: 2
: 2
10
20

Slide 11 - Sleepvraag

Bereken 34 - 16 : (3 - 1). Schrijf alle tussenstappen op.
A
28
B
26
C
9
D
5

Slide 12 - Quizvraag

7.2 Machten
  • Je weet wat kwadraten en machten zijn.
  • Je kunt berekeningen met machten in de juiste volgorde uitvoeren.

Slide 13 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte van de onderstaande vierkanten.
a
b
c
3 cm
3 cm
4 cm
4 cm
6 cm

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bereken 5 + 0,6 x 3 = ...
A
6,2
B
6,4
C
6,6
D
6,8

Slide 21 - Quizvraag

7.3 Decimale getallen
  • Je kunt decimale getallen optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Bereken 0,34 - 0,26 = ...
A
0,8
B
0,08
C
0,6
D
0,06

Slide 26 - Quizvraag

hoeveel is 0,3 +0,6
A
0,18
B
0,9
C
0,36
D
1,8

Slide 27 - Quizvraag

Bereken: 6,3 + 3 x 0,7 =
A
6,51
B
65,1
C
8,4
D
0,84

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

bereken: 0,1 x 2000=
A
20000
B
2
C
20
D
200

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Bereken a) 0,01 x 123,4 en b) 100 x 6,1235

Slide 32 - Open vraag

Hoeveel is 5 x 0,3?
A
15
B
1,5
C
0,8
D
5,3

Slide 33 - Quizvraag

Bereken (komma verschuiven):
5,21 x 100
A
521
B
52100
C
0,00512
D
500,21

Slide 34 - Quizvraag

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 10
A
52,1
B
0,0521
C
0,521
D
521

Slide 35 - Quizvraag

Bereken (komma verschuiven)
5,21 : 100
A
52,1
B
0,0521
C
0,521
D
521

Slide 36 - Quizvraag

9600 : 1000 =

Slide 37 - Open vraag

Bereken 0,1 x 0,02 =
A
0,3
B
0,02
C
0,002
D
0,03

Slide 38 - Quizvraag

Bereken 3,4 x 300 = ...
A
3400
B
340
C
10,2
D
1020

Slide 39 - Quizvraag

Klaar?
TL: maken §2.3
HV: maak van §7.3 
de opgaven 20 t/m 28

Slide 40 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Tijd? –  Tot 12.50.
Hoe werk je? – Eerste 5 minuten in stilte daarna op fluistertoon overleggen.
Hulp? – 1. Lees de theorie en kijk naar de voorbeelden.
                 2. Overleg binnen je rij.
                 3. Vraag de docent.
Klaar? – Nakijken daarna maken uitdagende opdrachten.
Maken? – 7.2 opgave 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19
                     7.3 opgave 21, 22, 24, 25, 26, 27,  28



timer
5:00

Slide 41 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 42 - Tekstslide