19 september Rekenen opdr. 2 tm8

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Mededelingen
Rekenen 
Uitleg + uitproberen
Pauze
Praktijk
Pauze
Verder uitleg + strux / zelfstandig werken / spel (?)

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen
  • Speciaal voor Joran: Juf Maartje is er !
  • Coachgesprekken vrijdag: Cagatay - Jasper - Keeis (overleg zelf wie als eerste wil ;))
  • Er is pauze van 10:45u tot 11:00u op het Praktijkcollege gebouw (niet naar het ROC)
  • Draag je sticker zichtbaar vanwege het filmen
  • Wat voor een cijfer geef jij deze ochtend ?
  • Zijn er nog vragen?
  • Waar gaan we naar toe op dinsdag 15 oktober?
  • (filmpje volgende dia)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Les doelen
Ik kan verschillende sommen uitrekenen;
Ik weet wat een zwaar & licht gewicht is;
Ik kan analoge klok kijken;

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel uur zit er tussen:
08:45uur - 11:45uur
A
2 uur
B
3 uur
C
4 uur
D
5 uur

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel minuten zitten er tussen:
11:45 uur en 12:00 uur
A
10 minuten
B
15 minuten
C
20 minuten

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel minuten is er tussen 12:00 en 12:10?
A
10 minuten
B
15 minuten
C
5 minuten

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel uren & minuten hebben we bij elkaar?
3 uur + 15 minuten + 10 minuten
A
3 uur en 10 minuten
B
3 uur en 15 minuten
C
3 uur en 20 minuten
D
3 uur en 25 minuten

Slide 10 - Quizvraag

Hoeveel minuten zitten er tussen 16:55 en 17:00u?
A
2 minuten
B
3 minuten
C
5 uur
D
5 minuten

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel uur zit er tussen 17:00 en 19:00uur?
A
1 minuut
B
1 uur
C
2 minuten
D
2 uur

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel minuten zitten er tussen 19:00uur en 19:20uur ?
A
10 minuten
B
20 minuten

Slide 13 - Quizvraag

Reken uit:
2 uur + 5 minuten + 20 minuten =

Slide 14 - Open vraag

Je hebt €300 gespaard voor je vakantie.
Het vliegticket kost €180. Hoeveel geld houd je over?

Slide 15 - Open vraag

Je hebt €210 bij je en je gaat slapen in een hotel in Parijs.
Een 1 nacht in het hotel kost €50.

Hoeveel nachten kan je in het hotel slapen?
A
2 nachten
B
3 nachten
C
4 nachten
D
5 nachten

Slide 16 - Quizvraag

Je krijgt €4,10 per uur.
Je werkt 5 uur per dag.
Hoeveel verdien je ongeveer per dag?
A
€20
B
€22
C
€23
D
€24

Slide 17 - Quizvraag

Je gaat met de auto op vakantie en je wilt niet meer dan 1.500 kilometer rijden. Waar kan je naar toe?
A
Athene (Griekenland) 2.885 kilometer.
B
Madrid (Spanje) 1.742 kilometer.
C
Rome (Italië) 1.550 kilomet.
D
Marseille (Frankrijk) 1.204 kilometer.

Slide 18 - Quizvraag

Je rijdt 1.500 kilometer voor je vakantie. Je wilt 4 keer stoppen.
Op hoeveel kilometer neem je steeds een pauze?
A
150 kilometer
B
300 kilometer
C
600 kilomet
D
1.495 kilometer

Slide 19 - Quizvraag

Je fietst 25 kilometer in 1 uur.
Hoeveel kilometer fiets je in 2 uur?

Slide 20 - Open vraag

Je fietst 18 kilometer in 1 uur. Zet de juiste afstand (kilometer) bij de juiste tijd. 
Tijd fietsen:
3 uur
2,5 uur
2 uur
1 uur
4,5 uur
18 kilometer
36 kilometer
45 kilometer
54  kilometer
81 kilometer

Slide 21 - Sleepvraag

Welk gewicht is het zwaarst en welke het lichtst?
3,50 kilogram
5,1 kilogram
6,25 kilogram
4,91 kilogram
4,96 kilogram
Zwaarste gewicht
Lichtste gewicht

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe laat is het op de klok?
Sleep de klok naar de juiste tijd.
10:10 (10 over 10)
14:10u (10 over 20
10:30 (half 11)

Slide 23 - Sleepvraag

Hoe laat is het op de klok?
Sleep de klok naar de juiste tijd.
12:10 (10 over 12)
11:55 (5 voor 12)
12:35 (5 over half 12)

Slide 24 - Sleepvraag

Hoe laat is het op de klok?
Sleep de klok naar de juiste tijd.
15:00 uur (3 uur)
12:00 uur (12 uur)
10:00 uur 

Slide 25 - Sleepvraag

We maken:
Opdracht 4 en 5 op pagina 7 & 8
Opdracht 8 op pagina 15 en 16
Tijd over?
Maak ook opdracht 9 op pagina 17 - 18 en 19

timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide

Les doelen
Ik kan verschillende sommen uitrekenen;
Ik weet wat een zwaar & licht gewicht is;
Ik kan analoge klok kijken;

Slide 27 - Tekstslide

Nu volgt de uitleg.
Iedereen heeft een laptop nodig.

Slide 28 - Tekstslide