1.5 woorden

Woordenschat bij 18 pag 14-15
voor- en achtervoegels

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat bij 18 pag 14-15
voor- en achtervoegels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat voor- en achtervoegsels zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van voor- en achtervoegsels
  • Ik weet wat de betekenis is van woorden met een voor- en achtervoegsel

Slide 2 - Tekstslide

Voorvoegsel
Achtervoegsel

Slide 3 - Tekstslide

Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje voor het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.

Voorbeelden van voorvoegsels: her- : herexamen
                                                                    in- : informeel
                                                                    on- : onjuist

Een voorvoegsel heeft vaak wel een betekenis: on-  = niet; her- = opnieuw

Door te kijken naar een voorvoegsel kun je de betekenis van een woord beter achterhalen.

Slide 4 - Tekstslide

 Veelgebruikte voorvoegsels
Er zijn verschillende voorvoegsels, die allemaal iets anders betekenen.


voorvoegsel
betekenis
mis - 
slecht/verkeerd
on-
niet
her-
nog een keer

Slide 5 - Tekstslide

Noem 3 (woorden met) voorvoegsels

Slide 6 - Open vraag

Meer voorvoegsels

Slide 7 - Tekstslide

Een voorvoegsel is een...
A
voorzetsel
B
een deel van het woord met eigen betekenis
C
een deel van het woord zonder eigen betekenis
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 9 - Quizvraag

Wat is GEEN voorvoegsel?
A
mis-
B
inter-
C
ge-
D
aan-

Slide 10 - Quizvraag

Woord met voorvoegsel
Woord zonder voorvoegsel
Heropenen
Wangedrag
onrustig
Tafelkleed
Klaarmaken
Tekstboek
non-fictie
internationaal

Slide 11 - Sleepvraag

 Herhaling veelgebruikte voorvoegsels
voorvoegsel
betekenis
voorbeeld
mis-
slecht/verkeerd
mislukt
on-
niet
onbetrouwbaar
wan-
geen/slecht
wangedrag
her-
nog een keer
hergebruik

Slide 12 - Tekstslide

Voorvoegsels
Betekenis
niet, zonder
niet
verkeerd, fout
slecht, verkeerd
weer, opnieuw
niet meer, van vroeger
tussen
mis-
non-
on-
wan-
her-
ex-
inter-

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is een voorvoegsel?
A
Een woord voor een ander woord
B
Een klein stukje voor het woord bijv. on of her
C
Iets wat achter een woord staat

Slide 14 - Quizvraag

Voorvoegsel
Achtervoegsel

Slide 15 - Tekstslide

Voor- en achtervoegsels
-Voor- en achtervoegsels zijn geen woorden op zichzelf (zoals bij samenstellingen). 
-Voor- en achtervoegsels geven het kernwoord een andere betekenis. Bijvoorbeeld: interesse- desinteresse 
Ook verandert vaak de woordsoort door het achtervoegsel.
meisje (zn) - meisjesachtig (bnw.)


Slide 16 - Tekstslide

Voor- en achtervoegsels
Voorbeelden van achtervoegsels:


-ig
groenig
-achtig
lila-achtig
-loos
radeloos
-baar
draagbaar
-dom
christendom
-lijk
makkelijk

Slide 17 - Tekstslide

achtervoegsels
Het achtervoegsel -achtig betekent: een beetje als.



Het achtervoegsel -baar betekent: kan.
Het achtervoegsel -loos betekent: zonder.
Het achtervoegsel -vol betekent: met veel.
Het achtervoegsel -arm betekent: met weinig.
Het achtervoegsel -rijk betekent: met veel.




Slide 18 - Tekstslide

A. Verzin drie woorden met een achtervoegsel. B. Wat betekent het achtervoegsel?

Slide 19 - Open vraag

Welke samengestelde woorden maak jij hiervan?
On +
+ achtig
Grondwoord
Voorvoegsel
Achtervoegsel

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel bereikt?
Ik begrijp wat voor- en achtervoegsels zijn en kan deze toepassen in een zin.
timer
0:20
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll