Module 1 les 3 aanvaardbaarheid en drogredenen deel 2

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Argumentatieleer
2. Aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1
3. Drogredenen deel 2
4. Bronnen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema aanvaardbaarheid en drogredenen
Aan het einde van de les:

1. Kun je een aantal stijlfiguren benoemen en kun je er een aantal in gedichten/songteksten herkennen;​
2. Herken je wat het doel van de schrijver is en welke talige middelen hij/zij hiervoor inzet;​
3. Kun je de volgende drogredenen herkennen: persoonlijke aanval, ontduiken van bewijslast, cirkelredenering, vertekenen van het standpunt en bespelen van het publiek.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Inleiding

Aanvaardbaarheid en drogredenen:
theorie en opdracht

Afsluiting
5 minuten

35 minuten



5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Aanvaardbaarheid van teksten
1. Zijn de argumenten feitelijk in orde?
 2. Is de bron betrouwbaar?;​
3. Ga na of de argumenten daadwerkelijk het standpunt ​
  ondersteunen, zijn de argumenten relevant?
4. Zijn er voldoende argumenten?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een drogreden?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden op basis van foutief gebruik argumentatieschema

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen deel 2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Foute argumentaties noemen we ook wel drogredenen. ​


Wanneer spreken we van een drogreden?​
1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema (vorige week). ​
2) Overtreding van een discussieregel (vandaag).​

Bij elk argumentatieschema horen één of meerdere drogredenen.






Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Overtreding van discussieregels
- Persoonlijke aanval;
- Ontduiken van bewijslast;
- Cirkelredenering;
- Vertekenen van een standpunt;
- Bespelen van publiek.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Persoonlijke aanval
Je reageert niet op de inhoudelijke argumenten maar je valt iemand als persoon aan. Je beschuldigt hem bijvoorbeeld van onkunde, onbetrouwbaarheid of slechte persoonlijke eigenschappen.​


Voorbeeld: “Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!”​

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Ontduiken van bewijslast
Je brengt zelf geen argument in, maar probeert je tegenstander een bewijs tegen jouw bewering te laten geven.​



Voorbeeld: “Bewijs maar eens dat het niet zo is!”

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Cirkelredenering
Je onderbouwt je standpunt door het standpunt in andere woorden te herhalen.​





Bijvoorbeeld: “Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.”​

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vertekenen van een standpunt
Je vertekent het standpunt van je tegenstander. Je legt hem of haar een standpunt of argument in de mond, wat niet zo is ingenomen.​





Bijvoorbeeld: “Jij bent vegetariër, dus jij vind het zielig om dieren te doden.”​

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Bespelen van het publiek
Je doet een beroep op de emoties van het publiek om het te winnen voor je standpunt.​


Bijvoorbeeld: “Ieder weldenkend mens zal het met mij eens zijn dat….”.​

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht drogredenen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben de directeur, omdat ik het hier voor het zeggen heb.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is de afgelopen drie jaar erg warm, dus het klimaat verandert.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zwijgt, stemt toe.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze van Gogh is echt, anders gaan we voor miljoenen het schip in.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga je niet mee naar de voorstelling van de band? Dus jij vindt Netflix kijken belangrijker dan je vrienden!

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren
Om een boodschap over te brengen heeft een schrijver/spreker een aantal talige middelen tot zijn/haar beschikking zoals beeldspraak en stijlfiguren.​

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak 
1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vergelijking
Zowel het beeld (tomaat) als het object (hij) worden genoemd.

Voorbeeld: "Hij werd zo rood als een tomaat."

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Metafoor
Alleen het bord wordt genoemd. 

Voorbeeld: "Wat een zwijnenstal."

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Personificatie
Een levenloos object wordt eigenschappen toegedicht van een levend wezen.

Voorbeeld: "Het papier is geduldig."

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguur
Stijlfiguren in debat

Slide 28 - Tekstslide

Klik op 'debat' om het filmpje te bekijken. 
Stijlfiguren
Stijlfiguren in debat

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren
Stijlfiguren in debat

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht stijlfiguren

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht
Welke stijlfiguren herken je in dit gedicht? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren gedicht

Slide 33 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in NUMO
Maak de taak 'verwerking module 1, les 3' in Numo. 

Niet af? Verder in het mentoruur. 

Slide 34 - Tekstslide

Onderdeel H van lezen: argumentatiefouten
Afsluiting

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Noem 2 dingen

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur NUMO
Afmaken opdracht deze les. 

Spelling en Grammatica
Numo > spelling 3F sprongtoets maken. 
Numo > werkwoordspelling 3F > onderdeel B, vormen van het werkwoord.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Drogredenen deel 2
Stijlfiguren en beeldspraak


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies