Module 1 les 3 aanvaardbaarheid en drogredenen deel 2

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 1
Vier lessen in p1
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering CE lezen en luisteren begin p3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Argumentatieleer
2. Aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1
3. Drogredenen deel 2
4. Bronnen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema aanvaardbaarheid en drogredenen
Aan het einde van de les kun je de volgende drogredenen herkennen in een tekst: persoonlijke aanval, ontduiken van bewijslast, cirkelredenering, vertekenen van het standpunt en bespelen van het publiek.




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Inleiding

Aanvaardbaarheid en drogredenen:
theorie en opdracht

Afsluiting
5 minuten

35 minuten



5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem vier zaken waar je bij aanvaardbaarheid argumenten op let.

Slide 5 - Woordweb

Feiten
Bron betrouwbaar
Relevant
Voldoende argumenten
Drogredenen
Een drogreden is een reden of redenering die aannemelijk lijkt, maar het niet is. 

Wanneer spreken we van een drogreden?​
1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema (vorige les).
2) Overtreding van een discussieregel (vandaag).​







Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem de zeven drogredenen die horen bij onjuist gebruik van het argumentatieschema.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden 1

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema
Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 
- argument op basis van oorzaak en gevolg;
- argument op basis van kenmerk of eigenschap;
- argument op basis van voor- en nadelen;
- argument op basis van voorbeelden; 
- argument op basis van vergelijking;
- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Slide 9 - Tekstslide

Dit is examenstof!
Drogredenen deel 2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten drogredenen
Overtreden van de discussieregel

- Persoonlijke aanval;
- Ontduiken van bewijslast;
- Cirkelredenering;
- Vertekenen van standpunt;
- Bespelen van publiek. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ieder weldenkend mens zal het met mij eens zijn dat...'

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ga je niet mee naar de voorstelling van de band? Dus jij vindt Netflix kijken belangrijker dan je vrienden!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewijs maar eens dat het niet zo is.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.'

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij weet helemaal niets van gezond eten, want je bent zelf veel te zwaar!

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Lees de tekst uit het oefenexamen 2021-2022
'Verdwaald tussen de keuzes van de vrije markt'

In de afgelopen lessen hebben we het gehad over feiten, meningen, argumenten en drogredenen. 

Maak de vragen en denk aan de theorie. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak 
1. Vergelijking
2. Metafoor
3. Personificatie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak en stijlfiguren
Om een boodschap over te brengen heeft een schrijver/spreker een aantal talige middelen tot zijn/haar beschikking zoals beeldspraak en stijlfiguren.​

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vergelijking
Zowel het beeld (tomaat) als het object (hij) worden genoemd.

Voorbeeld: "Hij werd zo rood als een tomaat."

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Metafoor
Alleen het bord wordt genoemd. 

Voorbeeld: "Wat een zwijnenstal."

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Personificatie
Een levenloos object wordt eigenschappen toegedicht van een levend wezen.

Voorbeeld: "Het papier is geduldig."

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguur
Stijlfiguren in debat

Slide 24 - Tekstslide

Klik op 'debat' om het filmpje te bekijken. 
Stijlfiguren
Stijlfiguren in debat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren
Stijlfiguren in debat

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht stijlfiguren

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht
Welke stijlfiguren herken je in dit gedicht? 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren gedicht

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur NUMO
Maak de taak die klaarstaat in NUMO


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Proefexamen maken

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies