H2 Woordenschat les 2

Mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 2
Woordenschat
Les 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mavo 4
Nieuw Nederlands 6

Hoofdstuk 2
Woordenschat
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
Nakijken huiswerk H2 Woordenschat
Oefenen met H2 Woordenschat
Zelf aan de slag met boek en schrift

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
essentieel (al. 1) = wezenlijk

uniek (al. 3) = enig in zijn soort
prestatie (al. 4) = wat je hebt bereikt
conclusie (al. 8) = slotsom 


Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
‘hartverwarmend’ (al. 1) figuurlijk



‘sprekend’ (al. 2) figuurlijk
‘gewervelde’ (al. 3) letterlijk
‘haalt alles uit de kast’ (al. 5) figuurlijk
‘in kaart gebracht’ (al. 5) figuurlijk
vogelbrein (al. 8) figuurlijk 




Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
3 in de voetnoten onder tekst





4 een boom, de buitenste schil
5 ja, zingende vogels
6 ‘vocaal leren’ = het vermogen geluiden na te bootsen
‘auditief leren’ = het leren in te gaan op geluiden



Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
7 voorbeeld ‘vocaal leren’ = Een papegaai bijvoorbeeld probeert geluiden die hij hoort na te bootsen.




voorbeeld ‘auditief leren’ = Een hond kan bijvoorbeeld leren hoe hij moet reageren op het bevel ‘zit’.
8 ‘nabootsen (al. 3) = imiteren
mutatie (al. 5) = verandering
homo sapiens (al. 8) = mens / mensen 



Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdracht 1
9 ja




10 erfelijk materiaal
11 overeenkomst
12 lijst met liedjes (die een vogel kan zingen)
13 een jongen/meisje te versieren  



Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
1 het samengaan

2 verschil
3 teken
4 uitkomst
5 onderlinge relatie
6 iets anders dan gewoonlijk
7 iets wat gebeurt 





Slide 8 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
1 het samengaan

2 verschil
3 teken
4 uitkomst
5 onderlinge relatie
6 iets anders dan gewoonlijk
7 iets wat gebeurt 





Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdracht 2
8 soort






9 ingrepen
10 feiten
11 wat je liever wilt dan iets anders
12 plan
13 mening
14 grootte 
15 plaats 





Slide 10 - Tekstslide

balken
burlen
gakken
klepperen
koeren
tjirpen
duiven
ezels
ganzen
herten
krekels
ooievaars

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe kan je de betekenis van een woord in een tekst afleiden?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de betekenis van: essentieel
A
figuurlijk
B
wezenlijk
C
prestatie
D
enig in zijn soort

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de betekenis van: conclusie
A
slotsom
B
enig in zijn soort
C
einde
D
wezenlijk

Slide 14 - Quizvraag

De zangeres kreeg een hartverwarmend applaus.
A
Hartverwarmend is letterlijk gebruikt
B
Hartverwarmend is figuurlijk gebruikt.

Slide 15 - Quizvraag

Voor zijn prestatie haalde hij
alles uit de kast.
A
'Alles uit de kast' is letterlijk gebruikt.
B
Alles uit de kast' is figuurlijk gebruikt.

Slide 16 - Quizvraag

De zanger heeft een groot repertoire. Wat betekent repertoire?

Slide 17 - Open vraag

Hoe schrijf je de afkorting van:
circa

Slide 18 - Open vraag

Hoe schrijf je de afkorting van:
in tegenstelling tot

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent de afkorting
m.b.v.

Slide 20 - Open vraag

door middel van
met andere woorden
in verband met
zo spoedig mogelijk
d.m.v.
m.a.w.
i.v.m.
z.s.m.
door
anders gezegd
vanwege
zo snel 
je kunt

Slide 21 - Sleepvraag

Zelfstandig aan de slag
Maak in je schrift:
Opdracht 3, 4 en 6 (blz. 54-56)

Mobiel in je tas of in de telefoontas.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 3

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Maak in je schrift:
Opdracht 3, 4 en 6 (blz. 54-56)

Mobiel in je tas of in de telefoontas.

Slide 25 - Tekstslide