Unité 2 - savoir - Grammaire I

Bonjour!
Le programme:

  • Vocabulaire Apprendre 2
  • Signaalwoorden
  • Savoir
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Le programme:

  • Vocabulaire Apprendre 2
  • Signaalwoorden
  • Savoir

Slide 1 - Tekstslide

Le rêve
A
Het feest
B
De droom
C
Het hert
D
De pannekoek

Slide 2 - Quizvraag

Comme
A
Komkommer
B
Komen
C
Hoe
D
Omdat

Slide 3 - Quizvraag

C'est loin
A
Het is ver
B
Het is krom
C
Het is genoeg
D
Het is waar

Slide 4 - Quizvraag

Elle me manque
A
Ze is verdwenen
B
Ik loop mank
C
Ik mis haar
D
Ze komt eraan

Slide 5 - Quizvraag

Nous avons une semaine chargée
A
We hebben een drukke week
B
We zijn er deze week
C
We hebben een leuke week
D
We zijn opgeladen

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb Apprendre 2 al goed geleerd
Ja
Nee
Kan beter
Ga ik nog doen

Slide 7 - Poll

Signaalwoorden
Deze woorden geven verbindingen 
en structuren aan in een tekst 
(maar, omdat, zoals, dus, of)

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf hier een aantal Franse signaalwoorden op die je al kent.

Slide 9 - Woordweb

surtout
parce que
pourquoi
car
waarom
want
vooral
omdat

Slide 10 - Sleepvraag

Welke 2 Franse signaalwoorden kun je gebruiken als ''want''?
A
car
B
pourquoi
C
parce que
D
aussi

Slide 11 - Quizvraag

Welke 2 Franse signaalwoorden kun je gebruiken als ''dus''?
A
surtout
B
alors
C
donc
D
parce que

Slide 12 - Quizvraag

Signaalwoorden
Page 57



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

savoir = weten (kunnen)
3 tijden

1. Présent
2. Passé composé
3. Imparfait

Slide 15 - Tekstslide

présent

Slide 16 - Tekstslide

nous
tu
il
elles
moi, je
 sait
savent
savons
sais
sais

Slide 17 - Sleepvraag

passé composé

Slide 18 - Tekstslide

nous
tu
il
elles
moi, je
a su
ont su
avons su
ai su
as su

Slide 19 - Sleepvraag

imparfait

Slide 20 - Tekstslide

nous
tu
il
elles
moi, je
savait
savaient
savions
savais
savais

Slide 21 - Sleepvraag

Nous ....... parler couramment néerlandais et anglais.
A
sait
B
sais
C
savons
D
savez

Slide 22 - Quizvraag

Je .... qu' il y a 274 millions de francophones dans le monde.
A
sais
B
sait

Slide 23 - Quizvraag

Ils ..... se débrouiller dans un pays étranger?
A
savez
B
savent
C
save
D
savoirent

Slide 24 - Quizvraag

On ...... déja que la preséverance était importante.
A
savions
B
savait
C
saviez
D
savais

Slide 25 - Quizvraag

Vous ..... que le mandarin est la première langue au monde?
A
savaient
B
savais
C
savions
D
saviez

Slide 26 - Quizvraag

j'...... ..... par tes voisins que tu allais déménager.
A
ai savé
B
as savé
C
ai su
D
as su

Slide 27 - Quizvraag

Elles .... .... trouver une entreprise pour faire un stage
A
a su
B
ai su
C
avez su
D
ont su

Slide 28 - Quizvraag

Au travail

Oefen op Verbuga.eu dit werkwoord in de 3 tijden.


Pour demain:
Livre A mee en OORTJES VOOR IN JE TELEFOON.

Slide 29 - Tekstslide