Vandaag gaan we leren over de factoren die bepalen hoe het weer en klimaat in verschillende delen van de wereld zijn, met een focus op de Verenigde Staten.
We gaan kijken naar zaken zoals hoe hoog een plek ligt, hoe ver het van de evenaar ligt, welke kant de wind op waait, en hoe bergen het weer beïnvloeden.
Slide 3 - Tekstslide
Het lesdoel (2 min)
Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.
Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Lesdoel
Waarom denk je dat het weer in sommige delen van de Verenigde Staten anders is dan in andere delen?
Wat zou dat kunnen veroorzaken?
Slide 4 - Tekstslide
Het lesdoel (2 min)
Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.
Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Verenigde Staten ligt.
2. De leerlingen weten wat klimaat is.
3. De leerlingen weten wat reliëf is.
Slide 5 - Tekstslide
Welke voorkennis is nodig voor het doel. Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Ligging VS?
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Klimaatfactoren
1. Breedteligging
2. Hoogteligging
De afstand van een plaats tot de evenaar, gemeten in graden noorder- of zuiderbreedte.
De hoogte van een plaats ten opzichte van het zeeniveau.
.
Slide 7 - Tekstslide
Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Waar kouder?
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Klimaatfactoren
3. Windrichting
4. Zeestromen
De richting waaruit de wind waait.
Grote stromen van zeewater die door de oceanen bewegen.
.
Slide 9 - Tekstslide
Wind van noorden -> kouder
Warme zeestroom-> warmer
Waar kouder?
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Klimaatfactoren
5. Reliëf en klimaat (Neerslag)
Loefzijde:
De zijde van een berg waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt.
Lijzijde:
De zijde van een berg die uit de wind ligt, vaak droger door regenschaduw.
Slide 11 - Tekstslide
Instructie (10 min)
Docent legt de nieuwe stof uit aan de hand van de lesdoel. Ondersteunt bij het maken van aantekeningen en het stellen van vragen. Gebruikt voorbeelden en bouwt de nieuwe stof op in kleine stukken.
Leerlingen luisteren naar de docent, maken aantekeningen en beantwoorden klassikale vragen van de docent.
Klassikale uitleg, aantekeningen maken, visueel en woordelijk, vragen stellen (onderwijsleergesprek), uitgewerkt voorbeeld laten zien.
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Windrichting?
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Controle van begrip: Hoe beïnvloedt breedteligging het klimaat van de Verenigde Staten?
Slide 14 - Open vraag
Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: Wat is het effect van hoogteligging op de temperatuur gebieden zoals de Rocky Mountains?
Slide 15 - Open vraag
Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: Leg uit hoe aanlandige- en aflandige wind het klimaat aan de kust beïnvloeden.
Slide 16 - Open vraag
Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip: Hoe beïnvloedt de loef- en lijzijde het lokale klimaat?
Slide 17 - Open vraag
Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag
Hoe hoger de __________, hoe lager de temperatuur.
Hoe dichter bij de evenaar, hoe __________ de temperaturen.
Aan de loefzijde van een berg is het __________, aan de lijzijde is het __________.
Slide 18 - Tekstslide
hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag
Aanlandige wind brengt __________ lucht van de zee, terwijl aflandige wind __________ lucht van het land brengt.
Zeestromen zoals de Golfstroom zorgen voor een __________ klimaat aan de oostkust van de Verenigde Staten.
Gebieden met een hoogteligging hebben vaak __________ temperaturen dan gebieden met een laagteligging.
Slide 19 - Tekstslide
vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag
De overheersende westenwinden zorgen voor __________ neerslag aan de westkust van de Verenigde Staten.
Breedtegraden verder van de evenaar hebben een __________ klimaat.
De Rocky Mountains beïnvloeden het klimaat door een __________ te vormen voor vochtige luchtstromen.
Slide 20 - Tekstslide
meer
kouder
barrière
Kleine afsluiting
Breedteligging
Hoogteligging
Windrichting
Zeestromen
Reliëf
Aanlandige wind
Aflandige wind
Loefzijde
Lijzijde
Slide 21 - Tekstslide
Kleine lesafsluiting (5 min)
Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.
Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.
Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1. Breedteligging en klimaat
Tekening 2. Hoogteligging en klimaat
Tekening 3. Loef- en lijzijde
Slide 22 - Tekstslide
Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.
Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Zelf aan de slag
Schetskaart maken VS met daarop:
- De warme Golfstroom
- De koude Californische stroom
- De (jonge) Rocky Mountains
- De (oude) Appalachen
- De breedtegraden
- De overheersende windrichting van Juli
Slide 24 - Tekstslide
Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.
Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen
Grote afsluiting
Vandaag gaan we leren over de factoren die bepalen hoe het weer en klimaat in verschillende delen van de wereld zijn, met een focus op de Verenigde Staten.
We gaan kijken naar zaken zoals hoe hoog een plek ligt, hoe ver het van de evenaar ligt, welke kant de wind op waait, en hoe bergen het weer beïnvloeden.
Slide 25 - Tekstslide
Grote lesafsluiting (5 min)
De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.
Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.
Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
Volgende les
Huiswerk: maak opdracht 1 t/m 4
Lezen: paragraaf 1 en 2.
Leren: begrippen quizlet, linkjes te vinden in lessonUp, Teams en SOM
Slide 26 - Tekstslide
Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.
Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.
Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.
De ligging van een gebied ten opzichte van de evenaar beïnvloedt het klimaat.
-> Noem een klimaatfactor die te maken heeft met de ligging van een
gebied ten opzichte van de evenaar.
Slide 29 - Tekstslide
Een klimaatfactor die te maken heeft met de ligging van een gebied ten opzichte van de evenaar is de breedteligging.
Vraag 2
Toepassing 1
In de Verenigde Staten beïnvloedt de hoogteligging het klimaat in bergachtige gebieden, zoals de Rocky Mountains.
-> Leg uit hoe hoogteligging het klimaat beïnvloedt in bergachtige gebieden.
Slide 30 - Tekstslide
De hoogteligging beïnvloedt het klimaat doordat de temperatuur afneemt naarmate je hoger komt. Voor elke 1000 meter stijging daalt de temperatuur gemiddeld met 6,5 graden Celsius. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains is het klimaat daarom kouder op grotere hoogten.
Vraag 3
Toepassing 2
Californië speelt de ligging aan de kust een belangrijke rol in het klimaat, met invloeden van zowel aanlandige als aflandige winden.
-> Geef een voorbeeld van hoe aanlandige wind het klimaat in Californië
beïnvloedt, en leg uit waarom dat zo is.
Slide 31 - Tekstslide
Aanlandige wind (wind vanaf de oceaan) zorgt voor een gematigd klimaat langs de kust van Californië. Deze wind brengt vochtige en koelere lucht van de oceaan naar het land, waardoor de zomers minder heet zijn en de winters milder.
Vraag 4
Inzicht
Het verschil tussen de loefzijde en de lijzijde van een bergketen kan grote gevolgen hebben voor het lokale klimaat.
-> Leg uit waarom het klimaat aan de loefzijde van een bergketen anders is
dan aan de lijzijde.
Slide 32 - Tekstslide
Het klimaat aan de loefzijde (windkant) van een bergketen is vaak natter omdat de lucht wordt opgestuwd, afkoelt en neerslag veroorzaakt. Aan de lijzijde (de kant van de berg die uit de wind ligt) daalt de lucht, warmt op en zorgt voor een droger klimaat, vaak resulterend in een regenschaduw.