if or when

if or when ?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

if or when ?

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
Weet je het verschil tussen 'if'  en 'when'  en kun je ze op de juiste manier gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Aantekening:
if en when betekenen allebei: als

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'if'?
If gebruik je als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren.

I'll call you if I pass the exams. (je weet nog niet zeker of je slaagt)
If I win the lottery, I'll buy a villa (je weet nog niet zeker of je wint)

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'when'?

When gebruik je als je wel weet dat het gaat gebeuren, maar nog niet precies wanneer.

I'll call you when the airplane has landed. (je weet dat je gaat landen, maar nog niet precies hoe laat)

Slide 5 - Tekstslide

... it snows tomorrow, we won't go to the mall.
A
If
B
When

Slide 6 - Quizvraag

I will buy a scooter .... I become 16.
A
if
B
when

Slide 7 - Quizvraag

... we leave now, we might catch the train.
A
if
B
when

Slide 8 - Quizvraag

.... Carly eats, she usually eats healthy foods.
A
If
B
When

Slide 9 - Quizvraag

I'm leaving for London now. I'll call you ... I get there.
A
if
B
when

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Link

What have you learnt?
Je kent nu het verschil tussen if en when en kunt ze op de juiste manier gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hier:

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide