In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
H10 Geluid
Overzicht H10
Voorbereiden voor toets
Maandag: toets H10
Slide 1 - Tekstslide
Opdrachten bespreken
(RV opdr. 4-7, 10-12)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is geen geluidsbron?
A
Microfoon
B
Gitaar
C
Luidspreker
D
Bel
Slide 4 - Quizvraag
Bereken de afstand van onweer als je de donder 0,25 seconden na de bliksem hoort. Je hoeft alleen stap 5 op te schrijven.
Slide 5 - Open vraag
Wat is ongeveer de snelheid van het geluid (in lucht) in km/h?
A
1225 km/h
B
2250 km/h
C
750 km/h
D
225 km/h
Slide 6 - Quizvraag
Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm
Slide 7 - Quizvraag
Wat is ultrasoon geluid ?
A
Geluid onder de 20 Hz
B
Geluid boven de 20 Hz
C
Geluid tussen de 20 en 20 kHz
D
Geluid boven de 20 kHz
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
In een fabriek is soms schadelijk geluid. Wat is schadelijk geluid?
A
Geluid boven de gehoor-drempel
B
Geluid van je koptelefoon of oortjes
C
Schadelijk geluid is hetzelfde als hinderlijk geluid.
D
Geluid dat je gehoor kan beschadigen
Slide 10 - Quizvraag
Je hebt één box die 90 dB produceert. Hoeveel geluid produceren 32 boxen?
Slide 11 - Open vraag
Wat is GEEN maatregel tegen geluidshinder van een snelweg?
A
Snelheidsbeperking
B
ZOAB (zeer open asfalt beton)
C
Dubbelglas in woningen bij de snelweg
D
Geluidswal
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke snaar geeft het hoogste geluid?
A
een dunne, strakgespannen en lange snaar
B
een dikke, strakgespannen en lange snaar
C
een dunne, losse en lange snaar
D
een dunne, strakgespannen en korte snaar
Slide 14 - Quizvraag
Er zijn twee instrumenten. Het eerste instrument heeft een toon met een frequentie van 500 Hz. De tweede heeft een toon met een frequentie van 5000 Hz. Welk instrument klinkt het hoogste?
A
De eerste
B
De tweede
C
Beide even hoog
Slide 15 - Quizvraag
Bereken de trillingstijd van geluid met een frequentie van 40 kHz
A
0,025 s
B
0,0025 s
C
0,00025 s
D
0,000025 s
Slide 16 - Quizvraag
hoge frequentie
lage frequentie
meer decibel
minder decibel
Slide 17 - Sleepvraag
Slide 18 - Tekstslide
Bereken de frequentie. 1 hokje is 2 ms. Je hoeft alleen stap 5 op te schrijven.
Slide 19 - Open vraag
Wat is niet waar bij geluid met een frequentie van 500 Hertz?
A
Deze frequentie kun je horen
B
500 Hz betekent 500 trillingen per seconde
C
500 Hz klinkt harder dan een van 400 Hz
D
500 Hz klinkt hoger dan een van 400 Hz
Slide 20 - Quizvraag
A
Het geluid wordt hoger
B
Het geluid wordt harder
C
Het geluid wordt lager
D
Het geluid wordt zachter
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Zelfstandig werken
WAT? Maken voorbeeldproefwerk, rekenvaardigheid of leren voor de toets
HOE? Zelfstandig, oortjes toegestaan, maar telefoon in telefoontas