Cluster A Persoonlijkheidsstoornissen week 3

Psychiatrie les 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Psychiatrie les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Leerdoelen
  • Theorie cluster A
  • Opdracht maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen
  • Je omschrijft 1 kenmerk van een paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen. (Onthouden)
  • Je legt uit hoe deze stoornissen zich uiten in gedrag en interactie met anderen. (Begrijpen)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerpen
Week 3: Persoonlijkheidsstoornissen cluster A
Week 4: Persoonlijkheidsstoornissen cluster B
Week 5: Persoonlijkheidsstoornissen cluster C




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een persoonlijkheidsstoornis 
🔹 Een persoonlijkheidsstoornis is een langdurig patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen die afwijken van wat in een bepaalde cultuur als ‘normaal’ wordt gezien.

🔹 Dit kan leiden tot problemen in sociale relaties, werk en het dagelijks leven.

🔹 De stoornis begint meestal in de puberteit of vroege volwassenheid en is diepgeworteld in iemands persoonlijkheid.

🔹 Persoonlijkheidsstoornissen worden onderverdeeld in Cluster A (vreemd/zonderling), Cluster B (emotioneel/impulsief) en Cluster C (angstig/vermijdend).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling
Cluster A: paranoïde, schizoïde, schizotypisch

Cluster B: antisociaal, narcistisch, theatraal, borderline

Cluster C: ontwijkend, afhankelijk, dwangmatig

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🔹 Verschil met persoonlijkheidsstoornissen:


  • Een bipolaire stoornis wordt gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, van diepe depressies tot (hypo)manische periodes.
  • Persoonlijkheidsstoornissen zijn meer stabiele en langdurige patronen in denken, voelen en gedrag die iemands identiteit en relaties beïnvloeden.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

🔹 Waarom soms verwarring?


  • Mensen met bijvoorbeeld borderline persoonlijkheidsstoornis (Cluster B) kunnen ook stemmingswisselingen hebben, maar deze zijn meestal kortdurend en reactief (afhankelijk van gebeurtenissen).
  • Bij bipolair duren de stemmingsperiodes weken tot maanden en worden ze veroorzaakt door biologische en genetische factoren.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DSM-5
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten.
(bron: Nederlandse vereniging voor psychiatrie)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnose en DSM-V
Psychiatrische stoornis: ''Psychische aandoening waarbij psychologische functies, zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren.''

Voor diagnose is een goede anamnese heel belangrijk. Hiervoor zijn huisarts etc erg belangrijk.  
De diagnose zelf kan alleen gesteld worden door de psychiater of een gespecialiseerd GGZ psycholoog. 

Diagnose wordt gesteld aan de hand van DSM-V.
DSM-V is: Wereldwijd gebruikt classificatiesysteem voor het diagnosticeren van psychiatrische stoornissen.(groot boek)


Slide 11 - Tekstslide

Anamnese is de ziektegeschiedenis zoals dit onder andere uit de herinnering van de patiënt blijkt. Dit betreft een chronologisch verslag van de patiënt over zijn symptomen, eventueel door vragen geleid. Om de patiënt zijn ervaringen te laten vertellen zal een behandelaar bij voorkeur neutrale vragen stellen en meestal geen symptomen aanreiken.
Filmpje
Kijk goed naar de persoon in de film. Wat valt je op?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de Netflix serie bekeken?
ja
nee

Slide 14 - Poll

Bespreek dit met de studenten.
Aanleg?
Aanleg op zich is waarschijnlijk onvoldoende om een persoonlijkheidsstoornis te ontwikkelen. Vaak is er een combinatie van een bepaalde kwetsbaarheid met ervaringen van onveiligheid en onvoorspelbaarheid in de kindertijd.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaalde kwetsbaarheid met ervaringen van onveiligheid en onvoorspelbaarheid in de kindertijd. Noem voorbeelden?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schizoïde persoonlijkheidstoornis

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cluster A: Schizoïde persoonlijkheidstoornis
  • Weinig behoefte aan contact;
  • Beleeft geen plezier aan hechte relaties (meestal geen relaties);
  •  Leeft terug getrokken, heeft het gevoel nergens bij te horen;
  • Vanaf de pubertijd weinig behoefte aan seksueel contact (ook geen knuffel) .

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paranoide perssonlijkheidstoornis
Een paranoïde persoonlijkheidstoornis wordt vaak gekenmerkt door:
- Een innerlijke overtuiging dat mensen niet te vertrouwen zijn;
-Het continue op je hoede zijn en het hebben van veel angst;
-Veel als bedreigend of beledigend interpreteren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Schizo typische 
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
🔹 Kernkenmerk: Afstandelijkheid en emotionele kilte
🔹 Mensen met deze stoornis vermijden sociale contacten, maar niet omdat ze angstig zijn – ze hebben gewoon geen behoefte aan sociale interactie.
🔹 Ze tonen weinig emotie en vinden het prima om alleen te zijn.
🔹 Geen paranoïde of bizarre gedachten.

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
🔹 Kernkenmerk: Vreemde gedachten, magisch denken en sociaal ongemak
🔹 Mensen met deze stoornis vinden sociale interactie moeilijk door paranoia of achterdocht, niet door desinteresse.
🔹 Ze hebben excentrieke gedragingen, vreemde overtuigingen of denkpatronen (bijv. magisch denken of bijgeloof).
🔹 Soms ervaren ze lichte waarnemingsstoornissen (zoals het gevoel dat iemand in de kamer is zonder dat er iemand is).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De opdracht
inleveren op teams!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie:
Hoe tevreden ben je over deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies