1. Iets maken dat kapot is: REPAREREN
2. Iets van de grond pakken en omhoog brengen: TILLEN
3. ruimte in een straat waar voetgangers kunnen lopen: DE STOEP
4. spullen die je weggooit: HET AFVAL/ DE/HET VUILNIS
5. kunst die je aan de muur kunt hangen: HET SCHILDERIJ
6. kleine activiteit die je voor een ander kunt doen om te helpen: HET KLUSJE
7. als je iets niet kunt vinden, moet je het ZOEKEN
8. als je iets een tijdje van iemand mag gebruiken: LENEN