Werkwoordsspelling tt

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Spelling werkwoorden

Tegenwoordige tijd 

Lesdoel

Je kunt een persoonsvorm schrijven in de tegenwoordige tijd. 

Herhaling van werkwoordsspelling 

Herhaling!

Weten we het nog?

2. De persoonvorm vind je

1. De zin vragend maken
2. Door de tijdsproef of de getalsproef toe te passen
3. door alle werkwoorden uit de zin op te schrijven
4. de PV is het woord dat vooraan staat

In een zin is altijd een persoonvorm aanwezig

1. ja, dat klopt
2. nee, dat hoeft niet per se

Wat is de persoonvorm?
Kaya wil buiten zitten.

1. Kaya
2. Wil
3. Buiten
4. Zitten

Justin koopt een bosje bloemen.

Wat is de persoonvorm?

1. Justin
2. Koopt
3. Bosje
4. Bloemen

Ik (vervelen) mij

1. vervel
2. verveeld
3. verveelt
4. verveel

Optie 1 = ik-vorm

Ik werk
Werk jij? 

Optie 2: ik-vorm + t

jij werkt

Hij/zij/het werkt 

apps.noordhoff.nl

tegenwoordige tijd alleen plus t! 

Hij (vervelen) zich

1. verveelt
2. verveeld
3. verveeldt
4. verveld

Optie 3 = hele werkwoord

Wij werken

Jullie werken

Zij/ze werken

Op welke 3 manieren kun je een werkwoord spellen?

Hoe spel je werkwoorden in tt?

1. Ik-vorm

2. Ik-vorm + t

3. Hele werkwoord

(spelen) Hij ...... piano.

1. speel
2. speeld
3. speelt
4. speeldt

(vergeten) Ik ...... mijn boek.

1. vergee
2. vergeet
3. vergeedt
4. vergeed

(schelden) Zij ..... heel erg veel.

1. schel
2. scheldt
3. schelt
4. scheld

tt:
Mijn broer (fietsen) ...... naar huis.

1. fiets
2. fiest
3. fiet
4. fietst

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.

1. kleed
2. kleedt
3. kled
4. kleet

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.

1. beantwoort
2. beantword
3. beantwoord
4. beantwoordt

Wat ga je doen?

Spelling: paragraaf 8 (PV + TT)

Maken opdracht 1 t/m 4