HC Zondag 06

Welkom
HC Zondag 6
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
CatechisatieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
HC Zondag 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide



Ga naar: 
student.lessonup.io

Slide 3 - Tekstslide

Om zalig te worden hoef je niets te doen
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quizvraag

Wij kunnen verlost worden als we betalen
A
Eens
B
Oneens

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet er precies betaald worden?
A
de schuld die er is vanwege onze zonden
B
de schuld die er is vanwege de zonden van de hele wereld
C
de toorn van God
D
de vloek van God

Slide 6 - Quizvraag

Waarom kunnen wij niet betalen?

Slide 7 - Open vraag

Waarom kan Christus wel betalen?

Slide 8 - Open vraag


Vul aan: Omdat Christus betaald heeft, is het voor mij weer mogelijk om eeuwig te leven, maar dan moet ik wel ….

Slide 9 - Open vraag

HC Zondag 6, v/a 16

Waarom moet de Middelaar een echt en rechtvaardig mens zijn?

Omdat Gods gerechtigheid eist, dat de menselijke natuur, die gezondigd heeft, ook voor de zonde betaalt, en omdat een mens die zelf zondaar is, niet voor anderen kan betalen.

Slide 10 - Tekstslide

HC Zondag 6, v/a 17

Waarom moet de Middelaar tegelijk echt God zijn?

Om uit kracht van zijn godheid de last van Gods toorn aan zijn menselijke natuur te kunnen dragen, en ons de gerechtigheid en het leven te kunnen verwerven en teruggeven.

Slide 11 - Tekstslide

HC Zondag 6, v/a 18

Wie is dan deze Middelaar die echt God en tegelijk een echt en rechtvaardig mens is?

Onze Here Jezus Christus, die ons door God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe weet je dat je verlost bent?
A
Dat zegt God
B
Ik ben gedoopt
C
Dat weet ik niet
D
Anders, nl. ...

Slide 13 - Quizvraag

Waar en door wie werd voor het eerst het evangelie verkondigd?

Slide 14 - Open vraag

Gen. 3: 9-15
En de HEERE God riep Adam en zei tegen hem: Waar bent u? En hij zei: Ik hoorde Uw stem in de hof en ik werd bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zei: Wie heeft u verteld dat u naakt bent? Hebt u van die boom gegeten waarvan Ik u geboden had daar niet van te eten? Toen zei Adam: De vrouw die U gaf om bij mij te zijn, die heeft mij van die boom gegeven en ik heb ervan gegeten.

Slide 15 - Tekstslide

Gen. 3: 9-15
En de HEERE God zei tegen de vrouw: Wat hebt u daar gedaan! En de vrouw zei: De slang heeft mij bedrogen en ik heb ervan gegeten.
Toen zei de HEERE God tegen de slang: Omdat u dit gedaan hebt, bent u vervloekt onder al het vee en onder alle dieren van het veld! Op uw buik zult u gaan en stof zult u eten, al de dagen van uw leven.

Slide 16 - Tekstslide

Gen. 3: 9-15

En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.

Slide 17 - Tekstslide

MOEDERBELOFTE

Gen. 3: 15
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom noemen we dit
'de moederbelofte'?
A
de belofte dat Eva moeder zal worden
B
de eerste belofte van de Verlosser
C
de belofte dat Maria moeder van Jezus zal worden
D
anders, nl....

Slide 19 - Quizvraag

MOEDERBELOFTE

Gen. 3: 15
En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,
en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;
Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen.

Slide 20 - Tekstslide

Wie is hier aan het woord?

Slide 21 - Woordweb

"En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,..."
Wie wordt aangesproken met 'u'?

Slide 22 - Woordweb

"En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw,..."
Wie is 'de vrouw'?

Slide 23 - Woordweb

"...en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;"
Wie is 'uw nageslacht'?

Slide 24 - Woordweb

"...en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht;"
Wie is 'haar Nageslacht'?

Slide 25 - Woordweb

"Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen."
Wat gaat er dus gebeuren?

Slide 26 - Woordweb

Wat is de blijde boodschap in deze belofte?

Slide 27 - Open vraag

Sinds de zondeval is er de voortdurende strijd
tussen (de volgelingen van) God
en (de volgelingen van) satan.
Voorbeelden:

Slide 28 - Woordweb

HC Zondag 6, v/a 19

Waaruit weet u dat?

Uit het heilig evangelie.
God heeft dat eerst zelf in het paradijs geopenbaard.
Daarna heeft Hij het door de heilige aartsvaders en profeten laten verkondigen.
Ook heeft Hij dat evangelie van tevoren laten afbeelden door de offers en andere schaduwachtige gebruiken die Hij in de wet had voorgeschreven.
Tenslotte heeft Hij het door zijn eniggeboren Zoon vervuld.

Slide 29 - Tekstslide

"Daarna heeft Hij het door de heilige aartsvaders laten verkondigen."
zoals...?

Slide 30 - Woordweb

"Daarna heeft Hij het door de profeten laten verkondigen."
Zoals...?

Slide 31 - Woordweb

Wat was hun boodschap?

Slide 32 - Open vraag

Wat hebben de offers met de blijde boodschap te maken?

Slide 33 - Open vraag

"Ook heeft Hij dat evangelie van tevoren laten afbeelden door andere schaduwachtige gebruiken"
Zoals...?

Slide 34 - Woordweb

In het Oude Testament zie je als het ware al
de schaduw van Christus.
Het Oude Testament gaat over Christus



Lukas 24: 25-27
En Hij zei tegen hen: O onverstandigen en tragen van hart! Dat u niet gelooft al wat de profeten gesproken hebben!
Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan? En Hij begon bij Mozes en al de profeten en legde hun uit wat in al de Schriften over Hem geschreven was.

Slide 35 - Tekstslide

"Tenslotte heeft Hij het door zijn eniggeboren Zoon vervuld."
Wat betekent dat?

Slide 36 - Open vraag

God heeft de verkondiging van het evangelie in handen van mensen gegeven daarmee
A
wordt de verkondiging onbetrouwbaar
B
komt het evangelie dichter bij de mens
C
neemt God het risico dat het evangelie vervormd wordt
D
doet God niets bijzonders

Slide 37 - Quizvraag

De Bijbel
A
verzameling van 66 boeken
B
goddelijk boek
C
heilig boek
D
evangelie

Slide 38 - Quizvraag

Wat is waar?
A
In de Bijbel is Gods Woord
B
De Bijbel is Gods Woord
C
Geen van beide

Slide 39 - Quizvraag

Opb. 21: 3

En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: 
Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.

Slide 40 - Tekstslide

Contact:

Slide 41 - Tekstslide

Voor de volgende keer:

Lezen: HC Zondag 6

Leren: HC Zd. 6, v/a 19

Slide 42 - Tekstslide