In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
argumentatieschema's
Slide 1 - Tekstslide
Het geheel van argumenten en standpunt wordt redenering of argumentatie genoemd.
Het verband tussen argumenten en standpunt noemen we eenargumentatieschema.
Slide 2 - Tekstslide
De argumentatie kan gebaseerd zijn op:.
oorzaak en gevolg
kenmerk of eigenschap
voor- en nadelen
voorbeelden
vergelijking
autoriteit
Slide 3 - Tekstslide
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.
Een feit of gebeurtenis leidt tot een ander feit of andere gebeurtenis.
Slide 4 - Tekstslide
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft een onderdeel van de groep dat kenmerk ook.
Slide 5 - Tekstslide
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Hier wordt een afweging gemaakt: de voordelen worden vergeleken met de nadelen. Op basis daarvan wordt een oordeel uitgesproken.
Slide 6 - Tekstslide
Argumentatie op basis van voorbeelden.
Argumenten zijn gebaseerd op voorbeelden.
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatie op basis van vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen.
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatie op basis van autoriteit
Een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of gezaghebbende.
Slide 9 - Tekstslide
Mensen zouden wat meer met de fiets naar hun werk moeten gaan, want dat is goed voor het milieu en het is goed voor hun conditie.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 10 - Quizvraag
Het is de hoogste tijd dat de lonen van alle Nederlanders omhoog gaan. De president van De Nederlandsche Bank heeft dat laatst ook in een interview gezegd.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 11 - Quizvraag
Zij is echt een goede leider van de groep. Ze is besluitvaardig, empathisch en authentiek.
A
Argumentatie op basis van autoriteit
B
Argumentatie op basis van vergelijking
C
Argumentatie op basis van voorbeelden
D
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
Slide 12 - Quizvraag
Ik denk dat hij zich nauwelijks betrokken voelt bij het bedrijf en zijn collega's. Zo heeft hij zich gisteren ziek gemeld, terwijl hij 's middags wel in de sportschool was.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 13 - Quizvraag
Ik vrees dat de leerkrachten in het basisonderwijs de zo gewenste loonsverhoging niet zullen krijgen; de docenten in het voortgezet onderwijs kregen immers laatst ook niet meer salaris.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 14 - Quizvraag
Ik vind dat er op school veel meer gesport moet worden. Uit diverse onderzoeken is immers gebleken dat geregeld bewegen belangrijk is
A
Argumentatie op basis van voorbeelden
B
Argumentatie op basis van autoriteit
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
Slide 15 - Quizvraag
Het zou goed zijn om alle lantaarnpalen na middernacht uit te schakelen. Dat bespaart de samenleving een hoop geld en de verkeersveiligheid zal er nauwelijks onder lijden
A
Argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
Slide 16 - Quizvraag
Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van autoriteit
Slide 17 - Quizvraag
Oefenen met een examentekst
We lezen de tekst 'ffw88 jonguh: is die digi-taal nou echt zo erg' uit het examen 2019-II (p. 160-164).
Daarna maken we vraag 25.
Als we snel klaar zijn, maken we ook vraag 33 over de tekst 'WhatsAppachtig taalgebruik' (p. 165-167)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.