3.5 Het immuunsysteem

3.5 Het immuunsysteem
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.5 Het immuunsysteem

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Terugblik
- Theorie
- Hw + aanpassen PF bloedsomloop
- Reanimeren

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

.




Terugblik
14.1, 14.2 & 14.3
Huiswerk 

Slide 3 - Tekstslide

Als bloed de GROTE bloeds-omloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 4 - Quizvraag

Het bloed in de kransslagader wordt verbonden met het bloed in de kransader. In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucose gehalte? En in welke richting stroomt dit bloed?
A
Hoogste glucose gehalte: kransader Stroomt: naar de hartspier toe
B
Hoogste glucose gehalte: kransader Stroomt: van de hartspier af
C
Hoogste glucose gehalte: kransslagader Stroomt: naar de hartspier toe
D
Hoogste glucose gehalte: kransslagader Stroomt: van de hartspier af

Slide 5 - Quizvraag

Hemoglobine is...
A
een eiwit die voor sterke botten zorgt
B
een vitamine die je bloed rood kleurt
C
een eiwit die zuurstof vervoert
D
een eiwit dat ijzer transporteert

Slide 6 - Quizvraag

Linkerboezem
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Aorta
Longslagader

Slide 7 - Sleepvraag

In welke richting stroomt de lymfe in het lymfe vat van de afbeelding?

A
De lymfe stroomt in de richting van pijl P
B
De lymfe stroomt in de richting van pijl Q
C
De stroomrichting van de lymfe is niet uit de tekening af te leiden

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
- Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
- Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
- Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Een antigeen is een (lichaamsvreemd) eiwit op de buitenkant van een cel of van een virus

Slide 11 - Tekstslide

Afweer
= de verdediging van je lichaam tegen ziekteverwekkers

Niet-specifieke afweer:
  • Huid: talg en andere bacteriën voor bescherming
  • Slijmvliezen in luchtwegen en darmkanaal
  • Maagsap
  • Witte bloedcellen sluiten bacteriën in (fagocytose)
 

Slide 12 - Tekstslide

Insluiting (fagocytose)

Slide 13 - Tekstslide

Antistoffen
  1. Ziekteverwekker bevat antigeen op oppervlakte
  2. Witte bloedcel reageert door antistoffen te maken
  3. Antistoffen hechten op ziekte verwekker aan antigeen
  4. Ziekte verwekker is onschadelijk

Is specifiek!

Slide 14 - Tekstslide

Immuun
  • Bij eerste infectie met ziekte leren witte bloedcellen de antistoffen te maken.
  • Eerste infectie: ziek
  • Tweede infectie: witte bloedcellen maken snel veel antistoffen --> je wordt niet meer ziek = immuun

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Bestrijden ziekteverwekkers
  • Bacteriën: antibiotica. Antibiotica beschadigd celwand van bacterie

  • Virussen zijn niet te bestrijden, moet je uitzieken

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Maar waarom heb je toch steeds een verkoudheid of een griepje?
Sommige virussen veranderen bijna nooit, sommige virussen veranderen helaas heel snel. 

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijke actieve immuniteit
Natuurlijke passieve immuniteit
Kunstmatige actieve immuniteit
Kunstmatige passieve immuniteit
Chantal krijg een serum tegen een slangenbeet
Maria krijgt de griep.
Max krijgt een vaccinatie tegen DKTP
De baby van Sanne drinkt moedermelk

Slide 20 - Sleepvraag

Aan de bak!
Lr: 3.1 t/m 3.5
Mk 3.5 opdr: 1, 2, 6, 8, 10

Slide 21 - Tekstslide

mRNA vaccin : corona

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Allergische reactie
Allergie: overgevoeligheid voor een stof, bv rode plek, jeuk, etc.

Zeer ernstige reactie: anafylactische reactie, potentieel dodelijk.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Maak 3.5

Slide 26 - Tekstslide