Stratégie de lecture 1 : Om de hoofdgedachte te bepalen, bekijk je eerst de opvallende delen van de tekst: titel, inleiding, afbeeldingen en tussenkopjes. Zo krijg je een idee waar de tekst over gaat. Als je de tekst globaal leest, kun je ook de W-vragen beantwoorden: Wie doet Wat en Waarom of Waardoor?
Slide 9 - Tekstslide
Stratégie de lecture 1
Hoofdgedachte
Globaal lezen
Een vraag over de hoofdgedachte is redelijk algemeen gesteld, bijvoorbeeld: 'Wat zegt de auteur hier?' of 'Waar gaat alinea 1 over?' Als je weet wat het onderwerp is van de tekst – dus waar de tekst in grote lijnen over gaat – kun je veel vragen al beantwoorden. Je komt te weten wat de hoofdgedachte is door de tekst globaal te lezen. Je kijkt dan naar de lay-out, titel, (vetgedrukte) kopjes, inleiding, etc. Dit wordt ook wel skimmen genoemd.
W-vragen
Daarnaast kun je de W-vragen beantwoorden: Wie doet Wat en Waarom of Waardoor? Het belangrijkst zijn de titel, de inleiding en de afbeelding. Deze informatie kun je vaak gebruiken om vragen over de hoofdgedachte te beantwoorden.
In beschouwende teksten, en daar krijg je er veel van in het examen, gaat de eerste vraag vaak over de hoofdgedachte. Je kunt de hoofdgedachte van een tekst ook gebruiken als je ergens het antwoord echt niet weet of als je twijfelt tussen twee opties. Je kiest in zo'n geval voor het antwoord dat het best past bij de hoofdgedachte van de hele tekst.
Slide 10 - Tekstslide
La passion du Grand Nord - p 90-91
Slide 11 - Tekstslide
au travail- les devoirs
Passions
réviser: tout le vocabulaire et grammaire
faire: la passion du Grand Nord p 90-91 et examen p 33-35