EKBA Les 20 maart 2022 tm hfdst 8 Kastransacties

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les vandaag (90 minuten)
- presentie                                                                                                                                      2 min.
- antwoorden op vragen hoofdstuk 8 staan bij TEAMS                                             5 min.
- Nog vragen over kasstaat, geld onderweg, internet bankieren?                       2 min.
- grootboekrekeningen (voorkennis) filmpje                                                                 2 min.
- activa (voorkennis) filmpje                                                                                                  2 min.
-quiz = aansluiting vorige lessen + herhaling                                                              15 min.
- debiteuren = subadministratie hoofdstuk 9                                                              10 min.
- crediteuren = subadministratie hoofdstuk 9                                                             10 min.
5 minuten pauze                                                                                                                          5 min.
Daarna zelfstandig werken aan opdrachten hoofdstuk 9.                                     30 min.
Afsluiting: geleerde vandaag en huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

De basis van elke boekhouding is een overzicht van de voorraden en stromen. Waar vind je de voorraden?
A
de begroting
B
de balans
C
de resultatenrekening
D
de winst- en verliesrekening

Slide 6 - Quizvraag

De volgende jaarcijfers komen uit de boekhouding van een snackbar
Bereken de brutowinst in dit jaar
A
259.000
B
245.000
C
45.000

Slide 7 - Quizvraag

Op een winst- en verliesrekening staan aan de linkerkant de uitgaven, aan de rechterkant de opbrengsten en dan is de nettowinst of het verlies de sluitpost om beide zijden in evenwicht te brengen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor een winst-en-verliesrekening
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
resultatenbegroting
D
investeringsbegroting

Slide 9 - Quizvraag

Uitspraak 1: De balansrekeningen vind je in de rubrieken 0, 1, 2 en 7.
Uitspraak 2: De winst-en-verliesrekeningen vind je in de rubrieken 4, 8 en 9.
Kies het juiste antwoord.
A
Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist.
B
Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Wat reken je met behulp van de
winst-en-verliesrekening uit?
A
Brutowinst
B
Nettowinst
C
Prive

Slide 11 - Quizvraag

Welke grootboekrekeningen komen niet rechtstreeks (vanaf de saldibalans en winst-en verliesrekening) op de eindbalans?
A
EV, privé, opbrengst, inkoopwaarde, kosten
B
Privé, opbrengst, inkoopwaarde
C
Privé, opbrengst, inkoopwaarde, kosten
D
EV, privé, resultaat

Slide 12 - Quizvraag

Welke rekening van de onderstaande rekeningen vind je niet terug op de winst- en verliesrekening?
A
Schoonmaakkosten
B
Opbrengt verkopen
C
Privé
D
Kostprijs verkopen

Slide 13 - Quizvraag


Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde: 
A: Proefbalans, B: Beginbalans, C: Winst en Verliesrekening, D: Eindbalans en E: Saldibalans
A
A-B-C-D-E
B
A-B-E-C-D
C
B-C-A-D-E
D
B-A-E-C-D

Slide 14 - Quizvraag

Welke veranderingen vind je op de winst-en verliesrekening?
A
Bezit
B
Schuld
C
EV

Slide 15 - Quizvraag

In de winst- en verliesrekening zie je of er winst (of verlies) is gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Een winst- en verliesrekening is een overzicht van:
A
Uitgaven en Inkomsten
B
Bezittingen en schulden
C
Opbrengsten en kosten
D
Winst en verlies

Slide 17 - Quizvraag

Je betaalt huurkosten van EUR 1.000.

Wat verandert er NIET in de balans / winst- en verliesrekening?
A
De bezittingen nemen af
B
De kosten nemen toe
C
Het eigen vermogen neemt af
D
De winst neemt af

Slide 18 - Quizvraag

Hoe bereken je op de winst en verliesrekening jouw saldo winst?
A
Saldo winst= Opbrengst Verkopen - inkoopwaarde-bedrijfskosten - privé
B
Saldo winst= Inkoopwaarde + Bedrijfskosten - Opbrengst verkopen
C
Saldo winst = Bedrijfskosten - Inkoopwaarde + Opbrengst verkopen
D
Saldo winst = Opbrengst verkopen- inkoopwaarde- bedrijfskosten.

Slide 19 - Quizvraag

In welke rubrieken staan de
winst-en verliesrekeningen...?
A
0, 1, 2, 7
B
0, 4, 8 , 9
C
4, 7, 8, 9
D
4, 8, 9

Slide 20 - Quizvraag

Uit welke kolommen is de winst - en verliesrekening opgebouwd?
A
debetkolom = kosten creditkolom= schulden
B
debetkolom= bezittingen creditkolom= opbrengsten
C
debetkolom= bezittingen creditkolom= schulden
D
debetkolom= kosten creditkolom= opbrengsten

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Nu zelf aan de slag met 
Werkboek: hoofdstuk 9, opdracht 1 
Theorieboek: hoofdstuk 9, vragen 1 t/m 5
timer
30:00

Slide 26 - Tekstslide