Basis Gehandicaptenzorg 4e bijeenkomst

Inhoud les
- Lesdoelen
- Uitleg over ASS (inclusief vragen portfolio)
- Reflectie
- Zelfstandig aan het werk
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Inhoud les
- Lesdoelen
- Uitleg over ASS (inclusief vragen portfolio)
- Reflectie
- Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASS
Autisme spectrum stoornis
Lesbijeenkomst 4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les...
...weet je de oorzaken te benoemen van de autismespectrumstoornis.
...kan je de verschillende vormen van de autismespectrumstoornis benoemen.
...kan je de termen centrale coherentie, executieve functies, theory of mind en prikkelverwerking herkennen a.d.h.v. voorbeelden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding

Autisme kent duizenden variaties. 
Iedereen met kenmerken van autisme heeft zijn eigen combinatie van kenmerken. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij autisme?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Eigen ervaringen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie van een autismespectrumstoornis

Een ASS is een stoornis waarmee je wordt geboren en die invloed heeft op de ontwikkeling van de hersenen. 
Typische kenmerken op twee gebieden: 
  1. Beperking sociale interactie
  2. Vertonen van repetitief gedrag en specifieke interesses. 

Tegenwoordig: diagnose ASS






Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een autistisch spectrum









Elke combinatie is anders, autisme heeft daardoor veel verschillende uitingsvormen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op en noteer in je portfolio (4 minuten)
1. Hoeveel procent van alle Nederlanders heeft een vorm van autisme?

2. Hoe ontstaat autisme?
 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van de autismespectrumstoornis
Nog niet achterhaald...

Erfelijkheid

Omgevingsfactoren (autistische kenmerken)


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is autisme?
A
Ziekte
B
Beperking
C
Stoornis

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klassiek autisme
Beperkingen in de sociale interactie zijn zoals er niet in slagen om vrienden te maken

Beperkingen in de verbale communicatie door bijvoorbeeld het gebruiken van aparte woorden of het herhalen van zinnetjes omdat het ritme zo mooi klinkt. 

Herhalende stereotype patronen 
  • Fladderen met de handen
  • Urenlang kunnen staren naar een draaiende wasmachine of een rijdend modeltreintje. 

Van de mensen met klassiek autisme heeft 80% ook een verstandelijke beperking. 


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke kenmerken
kan je klassiek autisme
herkennen op het filmpje?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Asperger
Normale of bovennormale intelligentie:
- kunnen goed praten en leren.
- hebben moeite met het aangaan en onderhouden van sociale 
contacten.

Ze praten graag en veel, maar begrijpen de boodschappen van 
anderen soms verkeerd. 
  • Gezichtsuitdrukkingen
  • Grapjes
  • Nemen figuurlijke uitspraken letterlijk 
  • Zien tijdens een gesprek niet dat de ander niet meer geïnteresseerd is. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PDD-NOS
PDD-NOS is in het Nederlands voluit: pervasieve ontwikkelingsstoornis-niet anders omschreven. 

Iedereen met kenmerken van autisme, maar niet voldoende kenmerken om de diagnose te kunnen stellen, 
kreeg het label PDD-NOS. 

Uiteenlopend gedrag:
  • Moeilijkheden bij de sociale interactie. 
  • Hebben niet in de gaten wat de ander bedoelt 
  • Lichaamstaal van mensen niet goed kunnen interpreteren. 
  • Drukken zich op een aparte manier uit
  • Sociale contacten lopen moeizaam. 
  • Moeite om overzicht te houden en te plannen. 
  • Obsessieve interesse in een bepaald gebied.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm van ASS is er vaak sprake van bovennormale intelligentie?
A
Klassiek autisme
B
Syndroom van Asperger
C
PDD NOS

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag wordt bepaald door hoe iemand de wereld waarneemt

Iemand met autisme neemt de wereld op een andere manier waar. 
De informatie die binnenkomt, krijgt een andere vertaling. 

Het gedrag is daarom soms verrassend anders en op het eerste gezicht onbegrijpelijk. 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale coherentie
Hersenen zijn in staat zijn losse informatie te verwerken tot een betekenisvol geheel

Door de centrale coherentie van je denken, 
krijgt je wereld betekenis. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 De henresen nmeen de ogimevng waar.
 Neit de lteretijlke ifrmontiae wrdot vreewkrt
 maar wat wij dkenen wat de ifrmontiae is.
 Daroam kun je dit lzeen.
 Imenad met atsiume kan alelen ifrmontiae
 lteretijke nmeen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van een zwakke centrale coherentie
Zoek op wat de gevolgen zijn van het hebben van een zwakke centrale coherentie en noteer dit in je portfolio.

5 minuten


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Executieve functies
Executieve functies zijn cognitieve processen die te maken hebben met het organiseren en plannen van taken. 
  • Bedenken welke taken na elkaar komen 
  • Hoe moeten de taken uitgevoerd worden. 

Tandenpoetsen:
  • Eerst je tandenborstel en tandpasta pakken
  • Tandpasta op de haartjes doet
  • Dopje weer op de tube schroeft enzovoort. 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de gevolgen van gebrekkige executieve functies?
A
Onzekerheid en chaos door slechte planning
B
Niet herkennen van emoties
C
Hoofdzaak en bijzaak niet kunnen onderscheiden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Theory of mind
Theory of mind is het vermogen om:
  • Gedachten
  • Bedoelingen
  • Gevoelens
  • Ideeën 
van jezelf en anderen op merken en hier rekening mee te houden. 

Theory of mind = verplaatsen in de ander

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


4 minuten
Ga in duo's overleggen wat hier aan de hand kan zijn?
Leg uit waarom je dat denkt.

Slide 29 - Tekstslide

- Emoties herkennen
- Lichaamstaal begrijpen
- Woorden interpreteren
- Verplaatsen in de ander
Mensen met autisme hebben grote moeite met het herkennen van gezichtsuitdrukkingen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van een beperkte theory of mind
  • Niet kunnen inleven in de gevoels- en gedachtewereld van anderen. 
  • Niet kunnen inbeelden dat iemand iets anders zou kunnen denken of voelen dan zijzelf. 
  • Het begrijpen van de emoties van anderen is lastig. 

Door hun gerichtheid op details kunnen ze moeilijk gevoelens van gezichten aflezen. 

Bijvoorbeeld: 
"iemand fronst doordat hij diep aan het nadenken is, ze kunnen denken dat de persoon boos is"

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale coherentie
Executieve functies
Theory of mind
Plannen en overzicht 
Herkennen van emoties
Hoofdzaak van bijzaak kunnen scheiden

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over- en ondergevoeligheid voor prikkels
Mensen met autisme kunnen een combinatie hebben van overgevoeligheid en ondergevoeligheid voor prikkels. 

Externe prikkels: 
  • Geluiden
  • Beelden
  • Geuren
  • Smaken
  • Trillingen

Interne prikkels:
  • Gedachten
  • Gevoelens
  • Pijn
  • Jeuk 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat was jou ervaring na het kijken van dit filmpje?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerken van prikkels gaat moeilijker en duurt het langer. 
De prikkels stapelen zich op tot er kortsluiting ontstaat: overprikkeling. 
Het gevolg van overprikkeling is:
  • Boos worden
  • Vluchten 
  • Terugtrekken

Rust helpt om alle onverwerkte prikkels een plaats te geven.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weinig fantasie en verbeelding
maar juist sorteren of ordenen

Slide 37 - Tekstslide

Typisch ontwikkelende kinderen kunnen erg onvoorspelbaar zijn in de ogen van kinderen met autisme. Deze kinderen hebben het moeilijk in de voor hen chaotische wereld. Ze proberen dan ook om orde te scheppen in die overdaad aan prikkels.
Nu zelf aan de slag
Maak werkblad week 4 uit Itslearning en voeg toe aan je portfolio.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie doelen
Aan het einde van deze les...
...weet je de oorzaken te benoemen van de autismespectrumstoornis.
Welke oorzaken ken je?
...ken je verschillende vormen van de autismespectrumstoornis.
Noem drie vormen van ASS.
...ken je de termen centrale coherentie, executieve functies, theory of mind en prikkelverwerking.
Wat betekenen de bovengenoemde termen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies