1 Getallen - 2 Bewerkingen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Getallen - Bewerkingen
1. Optellen
2. Aftrekken
3. Vermenigvuldigen
4. Delen
5. Negatieve getallen en volgorde van bewerkingen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je leert optellen met gehele getallen.
- Je leert aftrekken met gehele getallen.
- Je leert vermenigvuldigen met gehele getallen.
- Je leert delen met gehele getallen.
- Je leert optellen en aftrekken met negatieve getallen. 
- Je leert bewerkingen in de juiste volgorde uitvoeren.

Slide 3 - Tekstslide

1. Optellen

Slide 4 - Tekstslide

Optellen
Als je twee getallen bij elkaar optelt,, noem je het antwoord de som van de getallen. Vb. 6 + 2 = 8
Bij een optelling mag je de volgorde van de getallen wisselen.
Vb. 6 + 2 = 2 + 6 

Slide 5 - Tekstslide

Optellen
Je kunt op verschillende manier optellen:
uit het hoofd
cijferend kolomsgewijs: je splitst de getallen in honderdtallen, tientallen en eenheden. Met die gesplitste getallen reken je verder.
traditioneel

Slide 6 - Tekstslide

2. Aftrekken

Slide 7 - Tekstslide

Aftrekken
Als je 2 getallen van elkaar aftrekt, noem je het antwoord het verschil van de getallen. Bij aftrekken mag je de volgorde van de getallen niet verwisselen.

Slide 8 - Tekstslide

Aftrekken
Je kunt op verschillende manieren aftrekken:
uit het hoofd
cijferend kolomsgewijs: Je splitst eerst de honderdtallen, tientallen en eenheden. 
cijferend traditioneel

Slide 9 - Tekstslide

3. Vermenigvuldigen

Slide 10 - Tekstslide

vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen is herhaald optellen. Als je getallen met elkaar vermenigvuldigt, noem je het antwoord het product van de getallen. Bij een vermenigvuldiging mag je de volgorde van de getallen wisselen. 

Slide 11 - Tekstslide

vermenigvuldigen
Je kunt op verschillende manieren vermenigvuldigen:
- uit het hoofd
- cijferend kolomsgewijs: Vb. 39 x 45 --> 30 x 40 en 30 x 5 en 9 x 40 en 9 x 5. De uitkomsten worden bij elkaar opgeteld
- cijferend traditioneel

Slide 12 - Tekstslide

4. Delen

Slide 13 - Tekstslide

delen
Als je getallen deelt, maak je een deling.
Het antwoord noem je het quotiënt van de getallen. 

Slide 14 - Tekstslide

delen
Je kunt op verschillende manieren delen:
uit het hoofd
kolomsgewijs delen (herhaald aftrekken)
staartdelen 

Slide 15 - Tekstslide

kolomsgewijs delen
197 : 15 = 13 rest 2
Ik deel eerst 150 door 15. Dat kan 10x
Ik houd 47 over. 
Ik deel 30 door 15. Dat kan 2x
Ik houd 17 over. 
Ik deel 15 door 15. Dat kan1x. De restant is 2.

Slide 16 - Tekstslide

5. Negatieve getallen en volgorde van bewerkingen

Slide 17 - Tekstslide

Optellen en aftrekken met negatieve getallen
Negatieve getallen kun je bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken. Het minteken kan twee dingen betekenen:
- een negatief getal, bijv. -5
- het teken van aftrekken, bijv. 5 - 8 = -3

Slide 18 - Tekstslide

Volgorde van bewerkingen
Als in een opdracht verschillende bewerkingen voorkomen, houd je de vaste volgorde aan:
1. Alles wat tussen haakjes staat.
2. Vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.
3. Optellen en aftrekken van links naar rechts.

Slide 19 - Tekstslide