Herhaling hoofdstuk 5

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Is er werk voor jou?
§5.1 Wat levert werken op?
§5.2 Wat voor ondernemingen?
§5.3 Doe jij mee op de arbeidsmarkt?
§5.4 Als je zonder werk zit 
3 MAVO

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een economische conjunctuur?
A
Schommelingen van de economie die bepalen of het goed/slecht gaat
B
Alles dat met de economie te maken heeft
C
Hoeveelheid werkloosheid er in een land is
D
Lange termijn vooruitzichten van de economie

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een VOF?
A
Vennoot onder formele sector
B
Vennoot over de formele sector
C
Vennootschap onder firma
D
Vennootschap over firma

Slide 3 - Quizvraag

VOF = vennootschap onder firma. = een onderneming met meer eigenaren die samen de leiding hebben.
Als zzp'er heb je personeel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke productiesector horen deze bedrijven? 






Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Metaalbewerkingsbedrijf
Kledingzaak
Mosselvisser
School voor voortgezet onderwijs

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je betaalt belasting en premies over je inkomsten.
=

Je doet vrijwilligerswerk.
=

Je betaalt geen belasting over je salaris
=
Zwart werk
Grijs werk
Wit werk

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is arbeidsverdeling?
A
Elke werknemer doet evenveel werk.
B
Elke werknemer doet een werk waar hij/zij goed in is.
C
Elke werknemer werkt evenveel uren.
D
Alle werknemers zijn goed in alles wat zij moeten doen.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Over het UWV:

Tot de taken van het UWV hoort .....
A
hulp bij het zoeken naar werk
B
arbeidsparticipatie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Willem is werkloos. Hij heeft zich niet ingeschreven bij het UWV als werkloze. Behoort Willem tot de geregistreerde werkloosheid of verborgen werkloosheid?
A
Geregistreerde werkloosheid
B
Verborgen werkloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen arbeidsmotief?
A
Behoefte aan sociale contacten
B
Geld verdienen
C
Regelmaat in je leven
D
Omdat het moet

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

geschoold werk
ongeschoold werk

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dividend
Eenmanszaak
Flexibele 
Nv
Stichting
Vaste
Vof
Zelfstandige
Zzp’er
Firma
Aandeelhouders
Aansprakelijk 

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sanne werkt in de winter bij de schaatsbaan. 's Zomers heeft zij geen werk. 
Een bedrijf in Gelderland gaat failliet. Bij het bedrijf waren 1.250 mensen werkzaam waarvan ruim 89% in een straal van 35km van het bedrijf woonde. 
Mensen kopen geen videobanden meer, daardoor sluit ook de laatste fabriek die videobanden produceerd.
Na het behalen van je diploma ben je korte tijd werkloos.
Door de coronacrisis zijn veel mensen werkloos geworden. 
Structurele werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale  werkloosheid
Frictie  werkloosheid
conjuncturele werkloosheid

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in volgorde
+
=
+
=
Brutoloon
Werkgeverspremies
Belasting & premies volksverzekering
Bruto-brutoloon
Nettoloon

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkzoekenden die niet bij het UWV staan ingeschreven, noem je de …............… 
geregistreerde werkloosheid 
verborgen werkloosheid 
werkgelegenheid
werkloosheid

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zzp'er kan een eenmanszaak hebben?
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en Overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak over het minimumloon is juist? Het minimumloon is:
A
Het laagste loon in een bedrijf
B
Het loon dat je minimaal moet ontvangen als je werkt
C
Het loon na belastingen en premies
D
Een ander woord voor de bijstand

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van een bv ...
A
... kan niet iedereen aandelen kopen
B
... kan iedereen aandelen kopen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3) Er is een werkende beroepsbevolking en een niet werkende beroepsbevolking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsparticipatie
A
Het percentage werk
B
Het aandeel die mensen hebben in bedrijven
C
De hoeveelheid mensen die vrijwilligerswerk doen
D
Het percentage van de beroepsbevolking die werkt

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies