HA3: Stijlfiguren door elkaar

Beeldspraak en stijlfiguren
Havo 3
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak en stijlfiguren
Havo 3

Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak
- Vergelijking (met en zonder als)
- Metafoor
- Personificatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Benoem de beeldspraak.
De wind stoeide met mijn haren.
A
Vergelijking met als
B
Vergelijking zonder als
C
Personificatie
D
metafoor

Slide 4 - Quizvraag

Benoem de beeldspraak.
De kamers in de herberg in Parijs leken wel een soort isoleercel.
A
Vergelijking met als
B
Vergelijking zonder als
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 5 - Quizvraag

Benoem de beeldspraak.
De leraar zat tijdens het proefwerk mistig voor zich uit te staren.
A
Vergelijking met als
B
Vergelijking zonder als
C
Personificatie
D
Metafoor

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Benoem het stijlfiguur.
Nooit en te nimmer doe ik daar nog een keer aan mee.
A
Herhaling
B
Tautologie
C
Pleonasme

Slide 8 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Het is niet gek dat zo'n klein detail niet opgemerkt wordt.
A
Herhaling
B
Tautologie
C
Pleonasme

Slide 9 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Sven kramer was heer en meester op de tien kilometer.
A
Herhaling
B
Tautologie
C
Pleonasme

Slide 10 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
'Nee, nee en nog eens nee,' riep de leraar door de klas.
A
Herhaling
B
Tautologie
C
Pleonasme

Slide 11 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Hij werd bedolven onder de cadeautjes.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Benoem het stijlfiguur.
Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 14 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Mijn opa heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 15 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Toen hij dat mooie doelpunt maakte, zie hij:' Dat kon er wel me door, hè.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 16 - Quizvraag

Tegenstelling en opsomming met climax/anticlimax
- Tegenstelling: Je zet twee dingen tegenover elkaar.

- Opsomming met climax: Een opsomming dat naar een hoogtepunt toewerkt.

- Opsomming met anticlimax: Een opsomming die met een dieptepunt eindigt.

Slide 17 - Tekstslide

Benoem het stijlfiguur.
De lestijden zijn definitief, maar er is nog maar een voorlopige invulling.
A
Tegenstelling
B
Opsomming met climax
C
Opsomming met anticlimax

Slide 18 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!
A
Tegenstelling
B
Opsomming met climax
C
Opsomming met anticlimax

Slide 19 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Bij het vak tekenen ben je vooral praktisch bezig, maar bij Nederlands is het grotendeels theoretisch.
A
Tegenstelling
B
Opsomming met climax
C
Opsomming met anticlimax

Slide 20 - Quizvraag

Benoem het stijlfiguur.
Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
A
Tegenstelling
B
Opsomming met climax
C
Opsomming met anticlimax

Slide 21 - Quizvraag