Meewerkend voorwerp

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00
Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan het meewerkend voorwerp benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.

Leon geeft een cadeau aan Emma.

Let op! Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp.

Slide 4 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp
  • Het meewerkend voorwerp is altijd een mens, dier of ding;
  • Het meewerkend voorwerp kan één woord zijn, maar het kunnen ook meerdere woorden zijn.
  • Het meewerkend voorwerp staat niet altijd in een zin.
  • Je vindt het meewerkend voorwerp door aan wie  of  voor wie te vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Hoe haal je het meewerkend voorwerp uit de zin?

Slide 7 - Tekstslide

het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Ik
regel
voor hem
een taxi.

Slide 8 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 9 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
elke dag
brengt
haar paard
hooi.

Slide 10 - Sleepvraag

Jurgen
leent
zijn pen
aan Michiel.
onderwerp
persoonsvorm
lijdend 
voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 11 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 12 - Sleepvraag

De meester    moet     haar     de taalles     uitleggen
onderwerp
lijdend
voorwerp
meewerkend voorwerp
pv/gezegde

Slide 13 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 14 - Sleepvraag

meewerkend voorwerp
Klas 2D
chocola.
geeft
mevrouw Rosink

Slide 15 - Sleepvraag

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 16 - Sleepvraag

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 17 - Sleepvraag

werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Geef
jij
dat
aan hem?

Slide 18 - Sleepvraag

Mijn moeder

geeft

mij
een glas ranja
onderwerp
gezegde
meewerkend voorwerp
lijdend
voorwerp

Slide 19 - Sleepvraag

het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Jip
vraagt
de man
hulp.

Slide 20 - Sleepvraag