Een afleiding --> maak je door een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord toe te voegen. (beleefd + heid --> beleefdheid, her + ontdekken --> herontdekken)
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 5 blz. 85
Bij opdracht 5 is het bijvoorbeeld de bedoeling dat je de woorden aanpast door een voor- en/of achtervoegsel toe te voegen zodat het klopt in de zinnen.
Eerste zes vragen maken we samen
Slide 6 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Wat? 3 t/m 5 (blz. 85)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier twintig minuten de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Maak opdracht 6 ook. Ook klaar? --> Ga dan lezen in je leesboek
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Lesafsluiting
Huiswerk voor donderdag 27-08: opdracht 6, 8 (blz. 34 en 35) + opdracht 1 (blz. 84)
Slide 8 - Tekstslide
Homoniem en homofoon
Homoniem --> een woord dat meerdere betekenissen heeft.
Bank (meubel om op te zitten) Bank (instelling die geld opslaat)
Homofoon --> twee woorden die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden
Pijl (langwerpig puntig voorwerp) Peil (Maatstaf)
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht homofonen
Op het formulier dat jullie krijgen is het de bedoeling dat je het juiste woord in de zin invult. Je noteert de antwoorden in je schrift.