A-blauw: Uiterlijk, Startopdracht en taak 1 (les 1)

Wat leer ik deze les?

  •                  Je leert nieuwe woorden bij het thema uiterlijk.




1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat leer ik deze les?

  •                  Je leert nieuwe woorden bij het thema uiterlijk.




Slide 1 - Tekstslide

Thema: Uiterlijk
Deze  weken werken wij aan thema 'Uiterlijk'.


Slide 2 - Tekstslide

Uiterlijk 
Wat bedoelen we met het woord Uiterlijk?

Alles wat je aan de buitenkant van iemand kan zien.

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf 1 of meer woorden
gerelateerd aan
'uiterlijk'

Slide 4 - Woordweb

aantrekkelijk (attractive) 
  •  er leuk uitzien;
  • er mooi uitzien
  • Zin: Ik vind deze jongen aantrekkelijk. Ik vind dat hij een mooi gezicht heeft.

Slide 5 - Tekstslide

egaal = even, equal
  • in een kleur
  • zonder plekken die anders zijn
  • Zin: Dat meisje heeft een hele egale huid, zij heeft nergens een puistje.
  • Zin: Als mijn kleine zusje een kleurplaat inkleurt, dan kleurt zij heel netjes en egaal.

Slide 6 - Tekstslide

eruitzien
= to look like

  • hoe iets aan de buitenkant is;

  • werkwoord: het ziet er uit.....
  • Zin: Ik wil er altijd mooi uitzien als ik naar een restaurant ga.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1A 
Schrijf het antwoord in jouw schrift
Vul op de lijntjes een kleur in.(Fill in a color on the lines.)

Ik vind ---------- mooi.
Ik vind ---------- mooier.
Ik vind ---------- het mooist.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1B
Schrijf het antwoord in jouw schrift
Vul op de lijntjes de naam van een winkel in. (Enter the name of a store on the lines.)
 
Ik koop vaak kleding bij ________
Ik koop vaker kleding bij _______
Ik koop het vaakst kleding bij __________

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1C
Schrijf het antwoord in jouw schrift
Vul op de lijntjes een kledingstuk in.
(Fill in a piece of clothing on the lines.)
Ik geef veel geld uit aan
________
Ik geef meer geld uit aan
______
Ik geef het meeste geld uit aan_______________ 

Slide 10 - Tekstslide