Wat hebben jullie de afgelopen 2 weken geleerd? Handjes in de lucht!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2
In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hallo A2!
Ga rustig zitten
Spullen op tafel, tas niet
Wat hebben jullie de afgelopen 2 weken geleerd? Handjes in de lucht!
Slide 1 - Tekstslide
Theorie
leestekens
koppelteken en weglatingsstreepje
gebiedende wijs
persoonsvorm tt en vt
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Je kent de regels voor de (werkwoord)spelling van de afgelopen 2 weken en je kunt deze correct toepassen.
2. Je weet of je de theorie onder de knie hebt, of dat je nog even meer moet oefenen voor de so.
Slide 3 - Tekstslide
1. Leestekens
Gebruik van een punt (.)
Gebruik van komma (,)
Gebruik van dubbele punt (:)
Gebruik van puntkomma (;)
Slide 4 - Tekstslide
2. Liggend streepje
Gebruik van het liggend streepje (-) als koppelteken of weglatingsstreepje.
Slide 5 - Tekstslide
3. Werkwoordspelling
Gebiedende wijs: doe de deur dicht, houd je mond, kom binnen, ga weg
Persoonsvorm in de tt en vt
Slide 6 - Tekstslide
persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 7 - Tekstslide
- zwak ww -
- sterk ww -
* klankverandering
* zo kort en eenvoudig mogelijk
* laatste letter -d of -t? Gebruik de verlengproef.
persoonsvorm verleden tijd
Slide 8 - Tekstslide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op.
1. ... (hebben) hij gisteren gevoetbald?
2. Jij ..... (vinden) dat geen goed idee.
3. .... (worden) je later timmerman?
4. ..... (vinden) jouw broer tennis ook zo leuk?
timer
1:00
Slide 9 - Tekstslide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op.
1. Heeft hij gisteren gevoetbald?
2. Jij vindtdat geen goed idee.
3. Word je later timmerman?
4. Vindt jouw broer tennis ook zo leuk?
Slide 10 - Tekstslide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op.
1. Het vliegtuig .... (landen) gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin ..... (breken) vorige week zijn arm.
3. .... (knijpen) jouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan ..... (plagen) mij altijd vroeger.
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op.
1. Het vliegtuig landde gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin brak vorige week zijn arm.
3. Kneepjouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan plaagden mij altijd vroeger.
Slide 12 - Tekstslide
Dussss....
Persoonsvorm en 3 proeven daarbij
Persoonsvorm in tt
Persoonsvorm in vt
Gebiedende wijs
Maar wat nou als het geen persoonsvorm of gebiedende wijs is???
Slide 13 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
Slide 14 - Tekstslide
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Niet alle werkwoorden zijn natuurlijk persoonsvormen.
Je kunt ook te maken hebben met een voltooid deelwoord (vd) of een onvoltooid deelwoord (od).
Slide 15 - Tekstslide
voltooid deelwoord
is klaar / afgerond
Een voltooid deelwoord begint vaak met 'ge / ver / be / ont'
In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een ander werkwoord (hulpwerkwoord) --> hebben / zijn / worden
Regelmatige (zwakke) werkwoorden eindigen op een 'D of T' ('t x-kofschip!)
Onregelmatige (sterke) werkwoorden eindigen op 'EN (of T)'
Slide 16 - Tekstslide
Lastige werkwoordsvormen
Persoonsvorm: Het gebeur.... in een andere stad.
Voltooid deelwoord: Het is gebeur.... in een andere stad.
Slide 17 - Tekstslide
onvoltooid deelwoord
is nog bezig / aan de gang
Een onvoltooid deelwoord heeft geen hulpww en spel je als infinitief + d:
Zingend
Lopend
Huilend
Slide 18 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken: een gelopen race, een lopend vuurtje.
Soms moet je een -e achter het woord zetten. Spel het bn zo kort en eenvoudig mogelijk: de verbrande hand; de vergrote kamer (niet vergrootte)
Soms moet je voor de uitspraak -tt of -dd schrijven: het bekladde behang
Voltooide deelwoorden die op -en eindigen veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoorden gebruikt. De -n blijft dus staan: de verloren zoon (niet de verliezen zoon)
Slide 19 - Tekstslide
bijvoeglijk naamwoord (BN)
voltooid: de deur is geverfd
onvoltooid: lopend belt hij zijn moeder
de geverfde deur
de gewonnen wedstrijd
het verzonnen verhaal
een lopend vuurtje
Slide 20 - Tekstslide
BN bij een voltooid deelwoord
Om te weten of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt,
moet je kijken naar de verleden tijd (ook 't x-kofschip).
spelen - speelde - gespeeld
maken - maakte - gemaakt
spellen - spelde - gespeld
Slide 21 - Tekstslide
Vragen?
Slide 22 - Tekstslide
so spelling: 3 onderdelen
De juiste leestekens invullen tussen de haakjes [...]
Koppelteken en weglatingsstreepje plaatsen
Noteer de juiste werkwoordsvorm TT en VT! (vervoegen /werkwoordspelling)
Slide 23 - Tekstslide
Extra oefenen en leren?
Cambiumned
Digitale materiaal van Nieuw Nederlands
Slide 24 - Tekstslide
Aan de slag
Nu maken:
opdr. 1 t/m 3 bladzijde 186 + 187
Klaar?
Samenvatting maken alle regels van alle 3 de onderdelen
Niet klaar?
Huiswerk volgende les
Zelfstandig of samen
Maak het dan nu!
Slide 25 - Tekstslide
Voor de toets:
Ik kan de persoonsvorm in de tt en vt correct vervoegen.
Ik kan het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord, maar ook het afgeleide bijvoeglijk naamwoord correct vervoegen.
Ik kan werkwoorden in de gebiedende wijs correct vervoegen.
Ik weet welke regels ik gebruik bij het vervoegen.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
woensdag
DE toets
Slide 28 - Tekstslide
Morgen
oefentoets
Slide 29 - Tekstslide
Oefentoets
Telefoon in telefoontas
Ga rustig zitten
Alleen een (blauwe/zwarte) pen op tafel
Let op, stil, volgens mij gaat HDJ nu iets zeggen
Slide 30 - Tekstslide
Oefentoets werkwoordspelling
timer
20:00
Slide 31 - Tekstslide
Oefentoets nakijken
Staat je naam op jouw blaadje?
De opgaven mag je houden
Het blaadje met de ingevulde antwoorden geef je door naar voren
Pak een andere kleur pen (als je die hebt)
Je krijgt van mij een antwoordblad
Jij bent de docent: kijk de toets na die je van mij krijgt
Slide 32 - Tekstslide
Nakijken
- Wanneer de timer gaat geef je de nagekeken toets door naar voren