GC Mijn School les 18 comperative and superlative

Trappen van vergelijking
Today you will know/remember how the comperative and superlative work
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Trappen van vergelijking
Today you will know/remember how the comperative and superlative work

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Wat weet je al?
  • Korte uitleg
  • Quiz

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al?
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? (BNW)

 

Denk aan 3 bijvoeglijke naamwoorden in het Engels

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden zijn:
big - small - funny - sad

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
We gebruiken vergelijkingen om aan te geven dat twee dingen van elkaar verschillen. Er zijn 2 soorten vergelijking: 

  1. De vergrotende trap (comperative)
    Bigger than
  2. De overtreffende trap (superlative)
    The biggest

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
In het Engels kijken we naar het bijvoeglijk naamwoord om te bepalen hoe we de vergelijking moeten maken. Er zijn namelijk 2 manieren om dit te doen.

Hoe zou je de volgende 2 woorden vergelijken:
Tall
Expensive

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Bijvoeglijke naamwoorden met één of twee lettergrepen

Vergelijkende trap: bijvoeglijk naamwoord +er than
Overtreffende trap: the + bijvoeglijk naamwoord +est








Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Bijvoeglijke naamwoorden met drie of meer lettergrepen

Vergelijkende trap: more + bijvoeglijk naamwoord
Overtreffende trap: the most + bijvoeglijk naamwoord 









Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

big - bigger - biggest

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Uitzonderingen
little - less - least
many - more - most

Slide 13 - Tekstslide

Overtreffende trap (3) van...
lucky
A
luckyer
B
luckier
C
luckiest
D
most lucky

Slide 14 - Quizvraag

Vergelijkende trap (2) van...
cheap
A
cheaper
B
cheapest
C
more cheap
D
most cheap

Slide 15 - Quizvraag

Pizza is the best fastfood there is.
A
Vergelijkende trap (2)
B
Overtreffende trap (3)

Slide 16 - Quizvraag

Overtreffende trap (3) van...
serious
A
seriouser
B
seriousser
C
more serious
D
most serious

Slide 17 - Quizvraag

Vergelijkende trap (2) van...
good
A
gooder
B
better
C
goodest
D
best

Slide 18 - Quizvraag

Opdracht
Lees de tekst. Schrijf de vergelijkingen op, hoe deze zijn gemaakt (bijvoorbeeld bnw + er) en welke trap het is (2 of 3)

Slide 19 - Tekstslide