Les 15-03

Cours du 15-03
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cours du 15-03

Slide 1 - Tekstslide

Programme
- répéter                                                 (10 min)
   - 'avoir'
   - 'ontkenning'
- Les devoirs: questions?                    ( 5 min)
- Introduction chapitre 1                    ( 5 min)
- Paragraphe A écouter                       (30 min)
   - voca A
   - voorzetsels landen en steden
   - Texte 'Le voyage surprise'
- Faire: ex. bron A                                (10 min)


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les kan ik de verschillende vormen van avoir noemen. 

Na de les kan ik de verschillende ontkenningen noemen.

Na de les versta ik in grote lijnen een gesprek over vakantie tussen twee jongeren. 

Na de les kan ik de verschillende voorzetsels opnoemen van landen en steden en weet ik waarom hier verschil in zit. 

Slide 3 - Tekstslide

Répéter
De volgende onderdelen gaan we nu herhalen:
- Avoir
- Ontkenningen

Slide 4 - Tekstslide

Avoir
Het rad bepaalt welke persoon
je gaat vervoegen. 

Ik kies zelf personen uit de klas. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke ontkenningen ken je allemaal?

Slide 6 - Woordweb

Ontkenning
Wat betekenen deze ontkenningen?
ne .... pas = niet / geen
je/tu/il/etc. ne ww pas

Hoe maak ik de volgende zinnen ontkennend?
- C' n'est pas encore ne des vacances.
- Il n'a pas passé de bonnes vacances. 

Slide 7 - Tekstslide

Les devoirs


Il y a des questions?

Slide 8 - Tekstslide

Introduction chapitre 1
In dit hoofdstuk over vakantie:
Luisteren
Lezen
P.C (passé composé met avoir)
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Paragraphe A; écouter
Voca A: 
Open je e-book op bladzijde 50

We lopen de woorden even bij langs. 

Slide 10 - Tekstslide

Landen en steden
  • Kijk mee naar het white board. Wat valt je op aan de landen en de steden?

  • à, en, au en aux

  • Dit betekent dus in/naar

  • in/naar + stad = à              in/naar + land = en, au en aux, afhankelijk                                                     geslacht 




Slide 11 - Tekstslide

Dus:
au Luxembourg (m)         in/naar Luxemburg

en France (v)                      in/naar Frankrijk
en Belgique (v)                   in/naar België
en Allemagne (v)               in/naar Duitsland
en Angleterre (v)               in/naar Engeland
en Espagne (v)                   in/naar Spanje

aux Pays-Bas (mv)             in/naar Nederland
aux États-Unis (mv)          in/naar Amerika

Slide 12 - Tekstslide

Maintenant, c'est à vous
We gaan samen luisteren naar bron A: Le voyage surprise. à la page 23.

Maak nu zelf: ex. 5a, b, c + ex. 6a + ex. 7a
klaar? Oefenen met slim stampen, voca A.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- leren voca A
- maken ex. 5, 6 en 7     
   helemaal.

Slide 14 - Tekstslide