3 februari 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Klas 1

Les devoirs 

Huiswerk voor vandaag	Werkboek: chapitre 3: Beginnen aan ex. 17 Herhalen: chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CH - bron F (les heures) - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB - grammaire C
Maken/leren voor de volgende les	In werkboek: ex. 17, 18 In LessonUp : Herhaal de onderdelen die je lastig vindt Herhalen : chapitre 2: vocabulaire ABEFG - grammaire CG - bron F - phrases-clés DI Leren: chapitre 3: vocabulaire AB + grammaire C (avoir)
Programme d'aujourd'hui	Révision grammaire H: la négation Faire ex. 18 Werken aan ex. 17

Wat betekent de ontkenning ne...pas?

1. geen
2. niet
3. nooit
4. niet meer

In het Frans staat de ontkenning om de ...

1. persoonsvorm
2. zin
3. werkwoorden
4. zelfstandige naamwoorden

La négation

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Je ... habite ... à Paris.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

Let op!

• Als ne voor een persoonsvorm staat die begint met een klinker / stomme h --> n'

• Je ... habite ... à Paris.
• habite = stomme h 
• ne --> n'
• Je n'habite pas à Paris.

Kies de juiste vorm van de ontkenning.
Il ... joue... au foot.

1. ne ..pas
2. n' ... pas

In welke zin is de ontkenning goed toegepast?

1. Ne pas je aime l'école.
2. Pas l'école ne je aime.
3. J'aime ne pas l'école.
4. Je n'aime pas l'école.

Je comprends la négation.

1. Oui!
2. Je ne comprends pas la négation.
3. Un peu.

Maak deze zinnen ontkennend

1. J'habite à Paris.
2. Nous donnons le cadeau à maman.
3. La leçon commence à huit heures.
4. Le français, c'est facile.
5. L'anglais, c'est difficile.
6. Je suis en classe.

Maak deze zinnen ontkennend

1. Je n'habite pas à Paris.
2. Nous ne donnons pas le cadeau à maman.
3. La leçon ne commence pas à huit heures.
4. Le français, ce n'est pas facile.
5. L'anglais, ce n'est pas difficile.
6. Je ne suis pas en classe.

Faire ex. 18

Opdracht: Onderstreep de vormen van avoir in de tekst (WB blz. 101)

                  (2e vraag) Hoeveel andere werkwoorden staan er in de tekst?

Hoe vaak stond een vorm van het werkwoord avoir in de tekst van ex. 18?

1. 1 keer
2. 2 keer
3. 3 keer
4. 4 keer

Hoeveel keer staat er een ander werkwoord
(dus niet avoir) in deze tekst?

• Samen ex. 18 beginnen
• Schrijf de vertaling van de zinnen uit de tekst in je schrift
• We maken tegelijkertijd 18a

• Begin zelf aan ex. 17, 18, (15*)
• Kijk daarna in LU van 3/2 voor blauwe opdr

Klaar? Dan ga je leren:

chapitre 2: helemaal

chapitre 3: vocabulaire AB - grammaire C

< 6,5

> 6,5

Ex. 18a

We vertalen de zinnen (eerst zelf 5 min proberen)

--> we komen erachter welke vragen er worden gesteld --> 18a

Daarna: 18b maken (= hw)

Ex. 18

Vragen staan dikgedrukt (--> 18a)

1. Hallo iedereen!
   
2. Ik zoek een penvriend(in).
   
3. Ik heet Jean-Baptiste en ik woon in Montpellier.
   
4. Dat is in het zuiden van Frankrijk.
   
5. Ik ben 12 jaar.
   
6. Ik heb een zus.
   
7. Zij heeft Maelys.
   
8. Ik zit in de brugklas/ eerste klas.

Ex. 18

Vragen staan dikgedrukt (--> 18a)

1. En jij, hoe heet jij?
   
2. Waar woon je?
3. Hoe oud ben je?
4. Wanneer is je verjaardag?
5. Heb je een broer of een zus?
6. En in welke klas zit jij?
7. Antwoord snel!
8. Tot snel!  - Jean-Baptiste

Ex. 18

Vragen staan dikgedrukt (--> 18a)

1. En jij, hoe heet jij?
   
2. Waar woon je?
3. Hoe oud ben je?
4. Wanneer is je verjaardag?
5. Heb je een broer of een zus?
6. En in welke klas zit jij?
7. Antwoord snel!
8. Tot snel!  - Jean-Baptiste

18b

Schrijf een berichtje terug aan Jean-Baptiste. Geef antwoord op de vragen die hij stelt. 

Deze staan bij 18a.

Klokkijken: https://www.digipuzzle.net/digipuzzle/animals/puzzles/setclock_fr_eduspel.htm

Qui sont-ils?: http://platea.pntic.mec.es/~cvera/bds/hotpot/asterix7.htm

Werken aan ex. 17

• Doel: Ik kan in het Frans vertellen over mijn familie

• Presenteer je familie (broers & zussen) aan de hand van afbeeldingen/tekeningen
• Je mag in je schrift tekenen/ echte foto's gebruiken / https://www.toonytool.com/ etc

• Opdracht: 

Inleveren: vóór 5 februari (in de LU van 5/2)

Al klaar?

Kijk in LU 3/2 voor paarse/blauwe opdr.

Voorbeeld