A3B Chapitre 5 A tm H_2

du, de la, de l', en des zijn..
A
bepaalde lidwoorden
B
onbepaalde lidwoorden
C
voorzetsels
D
delende lidwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

du, de la, de l', en des zijn..
A
bepaalde lidwoorden
B
onbepaalde lidwoorden
C
voorzetsels
D
delende lidwoorden

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

Vul het juiste delend lidwoord in:
Ma mère achète ____ lait.
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 3 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends un verre ___ eau.
A
de la
B
de l'
C
d'
D
du

Slide 4 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends une salade avec ___ tomates.
A
du
B
des
C
de la
D
de l'

Slide 5 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'ai acheté une bouteille ____ fanta.
A
de
B
de la
C
du
D
des

Slide 6 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je vais acheter ___ oranges.
A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 7 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Mon père aime ___ crevettes.
A
des
B
les
C
de la
D
de l'

Slide 8 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
J'ai soif. J'ai bu un litre ____ eau.
A
des
B
de la
C
d'
D
de

Slide 9 - Quizvraag

Vul het juiste delend lidwoord in:
Elle boit une tasse ____ café.
A
de la
B
des
C
de l'
D
de

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
J'ai besoin d'un peu ____ lait.
A
du
B
de
C
de la
D
de l'

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Je déteste ____ aubergine.
A
du
B
l'
C
de l'
D
de

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste delend lidwoord:
Mon père n'aime pas la viande, il préfère _____ plats végétariens.
A
des
B
de l'
C
de la
D
les

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent:
venir
A
uitnodigen
B
heten
C
komen
D
vieren

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Nous........(komen)
A
venus
B
venez
C
viennent
D
venons

Slide 17 - Quizvraag

Mon frère........(komt)
A
viens
B
vient
C
viennent
D
venez

Slide 18 - Quizvraag

Nous.....(zijn gekomen)
A
nous avons venu
B
nous sommes venus
C
nous sommes venu
D
venons

Slide 19 - Quizvraag

Je........(kom)
A
viens
B
vient
C
viennent
D
venez

Slide 20 - Quizvraag

Vous....(zijn gekomen)
A
vous êtes venu
B
vous êtes venues
C
vous êtes venue
D
vous êtes venus

Slide 21 - Quizvraag

Vous.....(komen)
A
vient
B
venez
C
venons
D
viennent

Slide 22 - Quizvraag

Elle.....(is gekomen)
A
est venue
B
vient
C
est venu
D
a venue

Slide 23 - Quizvraag

Tu.....(komt)
A
vient
B
viens
C
viennent
D
venons

Slide 24 - Quizvraag

Je.....(ben gekomen)

A
ai venu
B
suis venu
C
suis venue
D
viens

Slide 25 - Quizvraag

Elles ........(komen)
A
viens
B
vient
C
viennent
D
venues

Slide 26 - Quizvraag