Latijn B1A les 8 Triumphus
1 / 42
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat hebben deze twee
afbeeldingen met elkaar
te maken?
afbeeldingen met elkaar
te maken?
Slide 3 - Open vraag
timer
1:00
Hoe gaat het met Latijn tot nu toe? Moeilijk? Makkelijk? Leuk? Saai?
Slide 4 - Woordweb
timer
2:00
Wat weet jij van de taal Latijn?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welke vormen van vermaak 'voor het volk' kennen wij?
(Het gaat dus om vermaak voor grote groepen mensen)
(Het gaat dus om vermaak voor grote groepen mensen)
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Waarom heeft Caesar een rood gezicht?
Slide 14 - Open vraag
Wat moest de slaaf, die achter de overwinnaar op de kar stond, steeds zeggen?
A
U bent gelijk aan Jupiter, o Caesar!
B
Hebben we nog genoeg aardappelen voor morgen?
C
Denk eraan dat u slechts een mens bent!
D
De overwinning is aan u, o goddelijke Caesar!
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waarom offerde de triomferende bevelhebber zijn kroon aan Jupiter?
Slide 18 - Open vraag
Tekst
heuvel in Rome
de hoogste bestuurders
triomftocht
de bewakers van de bestuurders
de spelen
paardenrenbaan
Triumphus
ludi
capitool
lictoren
senatoren
circus maximus
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
voco
vocas
vocat
vocamus
vocatis
vocant
ik roep
jij roept
hij/zij/het roept
wij roepen
jullie roepen
zij roepen
Slide 22 - Sleepvraag
vincis
A
wij overwinnen
B
ik overwin
C
jullie overwinnen
D
jij overwint
Slide 23 - Quizvraag
sedemus
sedes
sedetis
sedeo
jullie zitten
jij zit
ik zit
wij zitten
Slide 24 - Sleepvraag
narratis
A
jullie vertellen
B
wij vertellen
C
vertellen
D
zij vertellen
Slide 25 - Quizvraag
vendunt
A
ik verkoop
B
zij verkopen
C
wij verkopen
D
jullie verkopen
Slide 26 - Quizvraag
Vertaal venis
Slide 27 - Open vraag
Waar zit moeder?
A
Castoris et Pollucis
B
sub columnis templi
C
sub columnis templi
Castoris et Pollucis
D
cum filio et filia
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Wat is de nom. ev. van filio?
Slide 30 - Woordweb
Welke van de twee is een genitivus?
A
initium
B
triumphi
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Hoeveel 3e pers ev tel je?
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Hoeveel nominativi tel je?
A
2
B
3
C
5
D
6
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Hoeveel infinitivi tel je?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Vertaal ludimus
Slide 41 - Open vraag
Vertaal fugio
