Erfelijkheid - reader 1.1 t/m 1.4

Thema Erfelijkheid
3 havo / 3 vwo
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema Erfelijkheid
3 havo / 3 vwo

Slide 1 - Tekstslide

In de celkern bevindt zich DNA, dit is je erfelijk materiaal. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat kunnen we met
kennis over ons DNA?

Slide 3 - Woordweb

DNA 
Chromosomen zijn gebouwd uit DNA. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hoe komen we aan 46 chromosomen?

Slide 6 - Tekstslide

Hebben alle cellen in je lichaam dan elk 46 chromosomen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Twee typen cellen
Lichaamscel: deze cel heeft 46 chromosomen (alle cellen in je lichaam behalve je voortplantingscellen)
Voortplantingscel: eicellen en zaadcellen, deze hebben 23 chromosomen 

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen bevat een menselijke zaadcel?
A
46
B
92
C
22
D
23

Slide 10 - Quizvraag

Een konijn heeft 22 chromosomen in haar eicellen. Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van het konijn?
A
22
B
88
C
44
D
46

Slide 11 - Quizvraag

Karyogram

Slide 12 - Tekstslide

Karyogram

Slide 13 - Tekstslide

46 chromosomen
44 (2 x 22)  autosomen
2 (2 x 1 ) geslachtschromosomen
  • Meisje: XX
  • Jongen: XY 
  • Intersekse: XY

Slide 14 - Tekstslide

Dus...
  • 1 lichaamscel heeft 46 chromosomen (of 23 paren).
  • 1 geslachtscel (spermacel of eicel) heeft 23 chromosomen.
  • 1 lichaamscel heeft 44 autosomen (of 22 paren).
  • 1 lichaamscel heeft 2 geslachtschromosomen.
  • 1 geslachtscel heeft 1 geslachtschromosoom (X of Y).
  • XX = meisje, XY = jongen
  • Een paar chromosomen ontstaat door 1 chromosoom van je moeder en 1 van je vader.

Slide 15 - Tekstslide