6.1 Produceren maar!

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 160 en open je schrift voor een opdracht.




1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 160 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 1 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Uitleg paragraaf 6.1
  2. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
𑿱 Je kunt de 4 productiefactoren noemen en er  
    voorbeelden bij geven.
𑿱 Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de   
    toegevoegde waarde van de productie en de beloning 
    van de productiefactoren.
𑿱 Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom 
    waarde toevoegt.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
1. Wat heb je allemaal nodig om deze 
    schoen te kunnen maken?
2. Categoriseer het in vier groepen.
3. Geef iedere groep een titel.

timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt om te produceren, kun je indelen in vier productiefactoren.

Natuur: alles wat de natuur levert. Bijv. grond, regenwater, bossen etc.
Arbeid: zowel lichamelijke als geestelijke inspanning die mensen leveren bij het produceren. Bijv. werknemers.
Kapitaal: alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je in het productieproces gebruikt. Bijv. machines, gebouwen en voertuigen.
Ondernemerschap: een ondernemer probeert winst te maken door op de juiste manier de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal in te zetten.

Stap 1: 1 t/m 3 blz. 160
Stap 2: par. 6.1 op blz. 176
Stap 3: par. 6.1 blz. 178
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Een bedrijf gebruikt de productiefactoren bij het maken en bewerken van producten.

Toegevoegde waarde is de extra waarde van een product die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt.

Alle beloningen samen zijn gelijk aan de totale toegevoegde waarde. 

Slide 6 - Tekstslide



Kapitaal: Huur en rente
Voor kapitaal is de beloning huur (bij een gebouw) of rente als er geld is geleend om bijvoorbeeld machines te kopen.

Arbeid: Salaris / Loon
Als jij gaat werken, bied jij de productiefactor arbeid aan. Je wordt daarvoor beloond met loon (salaris).




Natuur: Pacht
Voor natuur is de beloning pacht. Dat is een beloning in geld voor het beschikbaar stellen van een stuk grond.


Ondernemerschap: Winst
Als ondernemer word je beloond met winst.



Beloning voor productiefactor:
Stap 1: 4 & 5  blz. 161
Stap 2: par. 6.1 op blz. 176
Stap 3: par. 6.1 blz. 178
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           
             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 162 en open je schrift voor een opdracht.




Slide 8 - Tekstslide

Dit gaan we doen deze les
  1. Uitleg paragraaf 6.1 deel 2
  2. Zelfstandig werken 

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 6.1
𑿱 Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom 
    waarde toevoegt.
𑿱 Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen 
    arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
𑿱 Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die   
    berekent.

Slide 10 - Tekstslide

Wie produceren er?

Voordat een product in de winkel te koop is, 
hebben verschillende bedrijven hieraan meegewerkt.
 De bedrijven die na elkaar aan het product meewerken, 
vormen samen de bedrijfskolom.

Elk bedrijf in de bedrijfskolom maakt het product 
steeds meer geschikt voor gebruik door de consument. 
Hierdoor neemt de waarde van het product steeds meer 
toe en geeft elk bedrijf toegevoegde waarde aan het 
product.

Maken: 6 t/m 7 blz. 162
Klaar? Maken sv 6.1 blz. 176
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Mensen of machines?
Arbeidsintensief
Als de productie vooral door menselijke arbeid tot stand komt, 
is de productie arbeidsintensief.

Kapitaalintensief
Als er bij de productie naar verhouding meer gebruik wordt gemaakt van kapitaalgoederen dan van arbeid, is de productie kapitaalintensief.
Voor productiebedrijven zijn kapitaalgoederen tegenwoordig erg belangrijk. Met behulp van machines gaat de productie sneller en goedkoper.


Maken: 8 & 9 blz. 162
Klaar? Maken sv 6.1 blz. 176
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Aantekening 6.1 
Afschrijvingskosten per jaar berekenen:
Stap 1:  Gegevens opschrijven
Stap 2: Aanschafprijs - restwaarde
Stap 3: Stap 2 : aantal gebruiksjaren
Maken: 10,11 & 13 blz. 162
Klaar? Maken par. 6.1 op blz. 176 & 178
timer
7:00

Slide 13 - Tekstslide

Machines worden minder waard
De afschrijving is de jaarlijkse waardevermindering 
van je kapitaalgoederen.
  

Bedrijven investeren geregeld in nieuwe kapitaalgoederen, zoals machines en bedrijfsauto’s. Bedrijven vervangen om de paar jaar hun kapitaalgoederen.

De aanschafkosten van bijvoorbeeld een machine 
worden verdeeld over de gebruiksduur. De oude 
machine levert bij inruil nog een bedrag op, 
de restwaarde.


Maken: 10 t/m 13 blz. 162
Klaar? Maken par. 6.1 op blz. 176 & 178
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide