Les 1B

Weer & Klimaat
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Weer & Klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min) 
Check vorige les (5 min)
Voorkennis: werkblad waterkringloop (8 min)
Leerdoelen (2 min)
Uitleg luchtdruk en wind  (10 min)
Check: examenvraag (5 min)
Aan het werk (10 min)
Nakijken (10 min)
Afsluiting + huiswerk (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Op je wisbordje
Beschrijf het weer in Amsterdam (weerbericht hierboven) zo precies mogelijk.

Slide 3 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- werkblad 'Waterkringloop'

Hoe: alleen en zonder te praten 

Hulp: paragraaf 1.1 

Tijd: 5 minuten

Klaar: werkboek vraag 1 + 5 + 6
Aan het werk- groep 2

Wat: 
- werkblad 'Waterkringloop'

Hoe: met de groep (je komt dan in de 2 groepjes vooraan zitten!) 

Hulp: docent + groepsgenoten + paragraaf 1.1

Tijd: 5 minuten

Klaar: werkboek vraag 1 + 5 + 6
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat luchtdruk is (snappen hoe de waterkringloop werkt is hierbij handig!);
2. op een weerkaart herkennen of het hard of zacht waait en dit uit leggen hoe dit werkt.
3. op een weerkaart herkennen uit welke richting de wind waait (als er tijd overblijft!)

Slide 5 - Tekstslide

Op je wisbordje
Welke kennis heb je nodig om deze vraag te kunnen beantwoorden? 

Slide 6 - Tekstslide


Weerelementen 
Weerelementen = 5 dingen die samen het weer maken (dus: die samen de toestand van de lucht bepalen) ->

1. Temperatuur
2. Neerslag (regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel)
3. Bewolking
4. Wind (gemeten met de schaal van Beaufort)
5. Luchtdruk


Slide 7 - Tekstslide

Luchtdruk
Luchtdruk is het gewicht van de lucht die op de aarde drukt.
Meestal merk je hier niet veel van, behalve als het heel warm en vochtig is.

Luchtdruk gaat over:
- Neerslag -> bij lage luchtdruk regent het.
- Wind -> Door verschillen in luchtdruk waait het. 

Luchtdruk gaat NIET over temperatuur!

Luchtdruk wordt gemeten met een barometer.

Slide 8 - Tekstslide

Luchtdruk
Lage luchtdruk = 
  • <1000
  • De lucht is licht van gewicht, dus...
  • Stijgende lucht
  • 'Slecht weer' -> bewolking, wind, regen (= de waterkringloop!)

Hoge luchtdruk = 
  • > 1000
  • De lucht is zwaar van gewicht, dus...
  • Dalende lucht
  • 'Mooi' weer -> Zomer: onbewolkt, droog en warm. Winter: onbewolkt, droog en koud (= de waterkringloop)


Slide 9 - Tekstslide

Luchtdruk op de kaart
Lucht stroomt ALTIJD van Hogedruk naar Lagedruk
     => wind


Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.
Op een weerkaart kun je dit makkelijk zien ->
De lijnen op deze kaart heten isobaren
Op deze lijnen liggen plaatsen met dezelfde luchtdruk.
Hoe dichter de lijnen bij elkaar staan, hoe harder het waait (want dan zijn er dus grotere verschillen in luchtdruk).


Slide 10 - Tekstslide

Op je wisbordje
Beantwoord de examenvraag. 
Zorg dat niemand je antwoord kan lezen.
 

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat luchtdruk is;
2. op een weerkaart herkennen of het hard of zacht waait en dit uitleggen.
3. op een weerkaart herkennen uit welke richting de wind waait (als er tijd overblijft!)

Slide 12 - Tekstslide

Op je wisbordje
Van waar naar waar waait de wind op kaart 1?
(Zorg dat niemand je antwoord ziet en houdt je bordje pas omhoog als de juf het zegt)
 

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- werkboek blz. 6 opdracht 1 + 5 + 6

Hoe: alleen en zonder te praten

Hulp: paragraaf 1.1 

Tijd: 10 minuten

Klaar: werkblad windrichting (versie A)
Aan het werk- groep 2

Wat: 
- werkboek blz. 6 opdracht 1 + 5 + 6

Hoe: met de groep 

Hulp: docent + groepsgenoten + paragraaf 1.1

Tijd: 10 minuten

Klaar: werkblad windrichting (versie B)
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken
Hoe
- Bedenk welke vraag wil je echt nagekeken wilt hebben
- Docent geeft beurten -> vertel welke vraag je nagekeken wil hebben (bijvoorbeeld 2c of 4d)
- Docent vraagt wie het antwoord weet en geeft beurten -> geef je antwoord/ leg uit.

Tijd: 5 minuten

Wat? paragraaf 1.1 vraag 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6


timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?
Hoe heb je meegedaan?
Huiswerk

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat luchtdruk is;
2. op een weerkaart herkennen of het hard of zacht waait en dit uitleggen.
3. op een weerkaart herkennen uit welke richting de wind waait (als er tijd overblijft!)

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op beide vragen op je wisbordje en laat dit pas zien als de juf het vraagt.
Vraag 2
Gebruik nogmaals de kaart van bron 3.
Hoe waait de wind?

A) van Noord naar Zuid
B) van Zuid naar Noord
C) van West naar Oost
D) van Oost naar West

Slide 18 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Huiswerk
Leren les 1
Lezen paragraaf 1.1
Werkblad: windrichting afmaken

Mapje mee
Schrift mee -> Aantekening 'Verschil hoge en lage luchtdruk + isobaren + windrichting + barometer' 

Slide 20 - Tekstslide