VMBO 3 par 8.1 Nederland handelsland!

Paragraaf 8.1
Nederland Handelsland!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 8.1
Nederland Handelsland!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 
In deze les leer je:
  • wat is export, import, wederuitvoer
  • wat staat er op de betalingsbalans van een land
  • wat is het nationale inkomen 
  • hoe bereken je de import- en de export quote
  • wat is een gesloten en een open economie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Wat is export, import en wederuitvoer

Slide 3 - Tekstslide

EXPORT
IMPORT

Slide 4 - Tekstslide

Wederuitvoer 

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
Wat staat er op de betalingbalans

Slide 6 - Tekstslide

Betalingsbalans
Een overzicht van alle betalingen  aan het buitenland (import) en alle ontvangsten  van het buitenland (export).

Positief      =    Meer export dan import
Negatief    =    Meer import dan export

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
Wat is het nationaal inkomen 

Slide 8 - Tekstslide

Nationaal inkomen
Het nationaal inkomen is alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.


Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel
Wat is export- en de importquote

Slide 10 - Tekstslide

Import- en Exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel
Wat is een gesloten en een open economie

Slide 12 - Tekstslide

Open en gesloten economie
  • Een land dat veel invoert en uitvoert heeft een open economie.

  • Een land dat bijna niet invoert en uitvoert heeft een gesloten economie

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting

  • wat is export, import, wederuitvoer
  • wat staat er op de betalingsbalans van een land
  • wat is het nationale inkomen 
  • hoe bereken je de import- en de export quote
  • wat is een gesloten en een open economie

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Lees ook goed de theorie van par 8.1 door
Maak de oefenvragen in deze Lesson up
Maak uit je boek de vragen vanaf blz 224   
3, 4, 6, 7, 9, 10 en 11

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Maak de oefenvragen in deze lesson up 
Lees ook goed de theorie van par 8.1 door

Slide 16 - Tekstslide

Is Nederland een open of gesloten economie
A
Open, maar alleen voor de Europese Unie (EU)
B
Gesloten, maar handelt wel met de Europese Unie (EU)
C
Open, Nederland drijft met bijna de hele wereld handel
D
Gesloten, Nederland maakt alles zelf.

Slide 17 - Quizvraag

Welk land heeft een gesloten economie?
A
Duitsland
B
Noorwegen
C
Engeland
D
Noord Korea

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een land met een gesloten economie?
A
Weinig import en weinig export in verhouding tot de productie.
B
Veel import en weinig export in verhouding tot de productie.

Slide 19 - Quizvraag

Bereken de exportquote:

BBP
650 miljard
Export
180 miljard
Import
79 miljard
A
12,2 %
B
39,8%
C
43,9%
D
27,7%

Slide 20 - Quizvraag

de exportquote is:
A
De uitvoerwaarde
B
de uitvoerwaarde als % van net nationaal inkomen
C
de invoerwaarde
D
Geld wat binnenkomt

Slide 21 - Quizvraag

de exportquote bereken je door:
A
exportwaarde x nationaal inkomen : 1 00%
B
exportwaarde : nationaal inkomen x 100%
C
exportwaarde : 100% x nationaal inkomen
D
nationaal inkomen : exportwaarde x 100%

Slide 22 - Quizvraag

Het nationaal inkomen van een land is 850 miljard euro. De exportquote is 700 miljard. Wat is de exportquote?
A
121.4%
B
82.4%
C
56.7%
D
77%

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de importquote
Importwaarde €146,4 miljard
Exportwaarde € 290,5 miljard
Nat. inkomen 990,4 miljard
A
14,8%
B
50.4%
C
676.5%
D
29,3%

Slide 24 - Quizvraag

De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het nationaal inkomen
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 25 - Quizvraag

Een land met een open economie heeft een hoge export- en importquote.
A
Waar
B
Onwaar

Slide 26 - Quizvraag

Berekening importquote:
A
inkoopprijs / nationaal inkomen * 100%
B
importprijs / bbp * 100%
C
Importwaarde / nationaal inkomen * 100%

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een betalingsbalans ?
A
Overzicht van de uitgaven aan het buitenland
B
Overzicht van de inkomsten uit het buitenland
C
Overzicht van de betalingen en ontvangsten met het buitenland

Slide 28 - Quizvraag

De Nederlandse betalingsbalans ...
A
is in evenwicht
B
heeft een overschot
C
heeft een tekort

Slide 29 - Quizvraag

Import is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn voordelen van import voor de consument?

A
hogere prijzen
B
meer keuze

Slide 31 - Quizvraag

Import is...
A
Een Nederlander op vakantie in Spanje
B
Een Duitser op vakantie in Nederland
C
Een Nederlander op vakantie in Nederland
D
Een Duitser op vakantie in Duitsland

Slide 32 - Quizvraag

Hoe verdient Nederland geld aan wederuitvoer?
A
Producten uit China worden verkocht in Nederland.
B
Wij verkopen zelf gemaakte producten aan het buitenland.
C
Ingevoerde telefoons uit China worden doorverkocht aan Duitsland.

Slide 33 - Quizvraag

Wederuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer in procenten.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 34 - Quizvraag

Wat is wederuitvoer:
A
Goederen die binnenkomen in Nederland
B
Goederen die binnenkomen en gelijk weer verder gebracht worden.
C
goederen die verkocht worden aan het buitenland

Slide 35 - Quizvraag

Ander woord voor export is
A
import
B
uitvoer
C
transport
D
handel

Slide 36 - Quizvraag

Invoer = export
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de inkomens stijgen.
B
dat de inkomens dalen.

Slide 38 - Quizvraag

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 39 - Quizvraag

Voordelen van meer export:
A
de productie stijgt
B
de productie daalt

Slide 40 - Quizvraag

Wat is export?
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 41 - Quizvraag

Een land met een open economie heeft een ________ importqoute
en een ________ exportqoute
A
hoge- hoge
B
lage- hoge
C
hoge- lage
D
lage- lage

Slide 42 - Quizvraag