H4 Herhaling

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
(online) Rules!
  • Wat je in real life niet zou doen, doe je ook online niet

  • We hebben de camera aan en de microfoon op mute (tenzij anders aangegeven)

  • We doen actief mee aan de les.

  • Vraag of wil je iets zeggen: gebruik het handje in teams

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vooraf
Lessonup

  • Gebruik je eigen naam (smiley/emoji mag)

  • Alleen voor het beantwoorden van vragen heb je je telefoon nodig, leg hem anders plat op je tafel

timer
3:00
(online) Rules!
  • Wat je in real life niet zou doen, doe je ook online niet

  • We hebben de camera aan en de microfoon op mute (tenzij anders aangegeven)

  • We doen actief mee aan de les.

  • Vraag of wil je iets zeggen: gebruik het handje in teams

Slide 1 - Tekstslide

Toetsweek
Woensdag 30 maart

Leren:

H4 Pruiken en Revoluties
§ 1 t/m 3 en 5
•    Tijdbalk (tijdvakken)


Slide 2 - Tekstslide

Dus..... huiswerk gedaan!?!!?!?!?!?!

Slide 3 - Open vraag

Wat wordt bedoeld met de 'verlichting'?
A
Doorbraak van een wetenschappelijke manier van denken in de 17e eeuw
B
Beweging van mensen die het gebruik van het verstand willen bevorderen
C
Vernieuwing van de Europese cultuur omstreeks 15e eeuw met een herboren belangstelling voor de klassieke cultuur
D
Een afdeling in de IKEA waarbij allemaal verschillende soorten lichtbronnen worden verkocht

Slide 4 - Quizvraag

De verlichting
  • Verlichting:  Beweging van mensen die het gebruik van het verstand willen bevorderen

Het Licht
  • Men kan alles begrijpen en verklaren met het  verstand (rede)
  • Door het rationele denken zou de wereld beter en gelukkiger worden

Het Duister
  • Het kwaad en ellende zijn een gevolg van domheid
  • Mensen moesten niet zomaar de autoriteiten of de kerk volgen.

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Voltaire
  • God als een soort klokkenmaker; wel geschapen, maar bemoeide zich er verder niet meer mee.

  • Sommige gingen zelfs zo ver dat ze niet meer gelovig waren (Atheïst)

  • Candide ou l’Optimsime
  • Hij valt de sociale omstandigheden van zijn tijd aan, die zichtbaar werden in het kolonialisme, militarisme, de slavernij, religie, hebzucht en in allerlei irrationele denkbeelden

  • Het individu zou niet de standaard instanties of denkbeelden van kerk en overheid moet navolgen, maar zijn/haar eigen gezonde verstand moet gebruiken.

    “Onze priesters zijn niet wat het dwaze volk denkt. Op onze goedgelovigheid berust hun hele wetenschap.” – Uit: Oedipe (1718)

Slide 7 - Tekstslide

Locke
  • Een staat waarin iedereen gelijk is en iedereen zich aan de wet moet houden. (rechtstaat)
  • Vorsten krijgen hun macht niet van God, maar van het volk. Door dit 'contract', mag het volk de vorst afzetten als deze zijn macht misbruikt.

  • Tabula Rasa - onbeschreven blad
  • Hiermee bestreed hij de theorie dat de mens ter wereld kwam met ‘aangeboren ideeën’. Locke stelde dat menselijke ideeën het resultaat zijn van een hele serie ervaringen en indrukken.

  • Ergo - het 'goddelijke recht' kan dus niet bestaan.
De enige bescherming tegen de wereld is een grondige kennis ervan.

Slide 8 - Tekstslide

Montesquieu
  • Trias politica (driemachtenleer)

1) Wetgevende macht          Het parlement maakt wetten
2) Uitvoerende macht          De regering voert wetten uit
3) rechterlijke macht         Rechters controleren volgens de wet

  •  l’Esprit des Lois
  • Het boek, dat vaak als zijn hoofdwerk wordt beschouwd, onderscheidt drie regeringsvormen: De republiek (een samensmelting van de democratie en de aristocratie), de monarchie en het despotisme (het systeem waarbij één persoon de absolute macht heeft
  • Gescheiden macht is volgens Montesquieu de beste vorm

Slide 9 - Tekstslide

Montesquieu
Locke
Voltaire
Vorsten krijgen hun macht niet van God, maar van het volk. Door dit 'contract', mag het volk de vorst afzetten als deze zijn macht misbruikt
God als een soort klokkenmaker; wel geschapen, maar bemoeide zich er verder niet meer mee.



Een staat zou verdeeld moeten zijn onder een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht

Slide 10 - Sleepvraag

Bij welke verlichtingsdenker past deze tekst?

"Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken geschapen zijn. Dat zij van hun schepper bepaalde onvervreemdbare rechten hebben gekregen. Daarbij behoren leven, vrijheid en het nastreven van geluk"
A
Montesquieu
B
Locke
C
Voltaire

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke verlichtingsdenker past deze tekst?

"Dat de mensen om deze rechten te beschermen regeringen hebben ingesteld die hun gezag alleen ontlenen aan de instemming van degenen over wie ze regeren. En dat, wanneer een regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of af te schaffen"
A
Montesquieu
B
Locke
C
Voltaire

Slide 12 - Quizvraag

Kolonisatie Amerika
  • 17e eeuw stichten Engelsen dertien kolonies aan de Amerikaanse oostkust

  • Gemengde groepen Europeanen vestigen zich in de 'nieuwe wereld', in de hoop op een beter leven.

  • in 1700 circa 250.000 inwoners; in 1775 circa 2.500.000 inwoners.

  • Gevolg meeste Amerikanen hebben geen connectie met Europa (ook al zijn zij technisch gezien Britse onderdanen)

  • Als Britse onderdanen moeten zijn uiteraard belasting betalen aan Engeland...

Slide 13 - Tekstslide

Sons of liberty
  • 'No taxation without representation'

  • Als de Amerikanen geen vertegenwoordiger hebben in het Engelse parlement, dan ook geen belasting

  • De belasting plannen gaan niet door.

  • De Britten beslissen vervolgens dan maar indirecte; belasting te heffen op de producten die zij verschepen naar Amerika.

Slide 14 - Tekstslide

Independence Day
  • Na de Boston Tea Party nog geen afscheiding (1774)

  • Na het pamflet van Thomas Paine (links) wel onafhankelijkheid (1776)

  • Onafhankelijkheidsverklaring op basis van verlichtingsideeën

Slide 15 - Tekstslide

Onafhankelijkheidsoorlog
  • (1775) Engeland stuurt een leger om de opstandelingen neer te slaan.

  • Amerika o.l.v George Washington (en hulp van Frankrijk) vechten terug.

  • Uiteindelijk verliezen de Engelsen de oorlog (1781) en verklaard Amerika zich officieel onafhankelijk (1783)

Slide 16 - Tekstslide

The United States of America
  • Amerika werd een federatie (bondsstaat); centrale regering, maar staten behouden bestuur over de eigen staat. 

  • Ook het land met de eerste geschreven grondwet

  • Amerika werd een democratisch land, met een democratisch gekozen leider: de president.

  • Gekozen vertegenwoordigers uit de staten mochten plaats nemen in het parlement (congres)

  • Ook werden er rechters aangewezen om de wetten te controleren en toetsen (hooggerechtshof)

Slide 17 - Tekstslide

De president
Leider van de regering en de strijdkrachten.
Hooggerechtshof
Controleert de regering. Kan wetten en besluiten verbieden die in strijdt zijn met de grondwet.
Congres
Het parlement van Amerika. Hierin maken afgevaardigden van de staten wetten
Sleep de machten naar de juiste persoon/instituut
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht

Slide 18 - Sleepvraag

Waarom had de eerste generatie immigranten geen probleem met de Engelse belasting, maar de tweede generatie wel?
A
Zij voelden zich in eerste plaats Amerikaans en geen Britse onderdaan
B
De Engelsen deden meer voor de eerste generatie immigranten
C
De belasting werd verhoogt door de Frans-Engelse oorlog
D
De tweede generatie had te maken met zowel directe als indirecte belasting, de eerste generatie niet

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heette de gebeurtenis waarbij de Amerikanen hun onvrede lieten blijken over de Engelse belasting?
A
New York Rumble
B
Yankee Horse Race
C
Boston Tea Party
D
Chicago Coffee Parlor

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Franse standenmaatschappij
1e stand: de geestelijkheid
2e stand: de edelen
3e stand; de rest (arme boeren, arbeiders, rijke burgers, etc)


Privileges eerste en tweede stand:
  • Betalen geen belasting, krijgen alle goede overheidsbanen, heerlijke rechten (belasting vragen, pacht vragen, etc.)

De derde stand:
  • Betalen alle belasting (direct en indirect), lonen blijven achter, rijke burgers voelen zich achtergesteld.
Op de steen staat: 'belasting op land van de derde stand'

Slide 22 - Tekstslide

Het probleem...
  • Door deelname aan de Amerikaanse revolutie is de Franse schatkist leeg...

  • Om nieuwe belasting af te kunnen dwingen roept koning Lodewijk XVI (voor het eerst in jaren) de staten generaal bijeen

  • Alle drie de standen werden evenredig vertegenwoordigd.

Slide 23 - Tekstslide

De nationale vergadering
  • De derde stand weigert mee te werken en roepen een nieuwe vergadering uit: de Nationale Vergadering.

  • De Nationale Vergadering beloofd een nieuwe grondwet te maken met:

  1. Macht van de koning inperken
  2. Einde aan het onderscheid op basis van afkomst of stand (standenmaatschappij)

  • De koning reageert en stuurt een leger om de nationale vergadering te ontbinden



Eed op de kaatsbaan

Slide 24 - Tekstslide

Franse revolutie
  • Bestorming Bastille (gevangenis/wapenopslag) 

  • Overal in Frankrijk breken conflicten uit:
1) Plunderen van kloosters
2) Verdrijven van edelen

  • Veel edelen vluchten naar het buurland

Slide 25 - Tekstslide

Staatsvorm 1:
constitutionele monarchie
  • Gematigden  in de Nationale vergadering komen aan de macht:

  • Constitutionele monarchie


  • Lodewijk XVI is 'nog' koning, maar geen macht meer.

  • Standenmaatschappij wordt afgeschaft


Grondwet
Koninkrijk

Slide 26 - Tekstslide

Staatsvorm 2:
republiek (terreur)
  • Frankrijk in oorlog met Pruisen / Oostenrijk; willen standenmaatschappij en de macht van de koning herstellen.

  • Koning wordt vermoord

  • radicalen grijpen de macht onder leiding van Robespierre

  • Vergaande veranderingen doorvoeren voor (algemeen stemrecht, verhoging lonen, dienstplicht)

  • Iedereen die tegen de revolutie is wordt onthoofd; duizenden vinden de dood door de guillotine (periode van terreur), waaronder Robespierre zelf

Slide 27 - Tekstslide

Staatsvorm 3:
Republiek (Oligarchie)
  • Gematigden grijpen weer de macht o.l.v vijf directeuren (directoire)

  • Vijf directeuren die elkaar controleren om een tweede Robespierre te voorkomen

1) Stemrecht voor iedereen
2) Recht op onderwijs
3) Overheidszorg

  • Frankrijk is klaar met dit soort 'radicale' ideeën

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

Voor de revolutie

  1. Laat het volk in een referendum stemmen of ze hem als leider willen.
  2. Maakt een definitief einde aan de standenmaatschappij
  3. Voert het burgerlijke recht in op basis van verlichte principe gelijkheid; huwelijk, overheid, etc.
  4. Iedereen heeft recht op een eerlijk proces.
  5. Scheiding van kerk en staat; de kerk bemoeit zich niet meer met politieke zaken




Tegen de revolutie

  1. Laat de regering een grondwet tekenen waarin hij tot dictator wordt benoemd.
  2. Schaft de republiek af en kroont zichzelf tot keizer
  3. Begint een reeks overheersing onder de noemer 'bevrijding', in werkelijkheid komen deze landen onder Frans gezag te staan.

Slide 30 - Tekstslide

Het oude regime
Staten-generaal
Nationale vergadering
Directoire
Periode van 'Terreur'
Bestorming Bastille
Constitutionele monarchie

Slide 31 - Sleepvraag

Hoewel sommige rijke burgers uit de derde stand rijker waren dan de edelen, behoorden zij alsnog niet tot de tweede stand. Waarom niet?
A
De koning moest hier zijn persoonlijke goedkeuring voor geven
B
Je kan niet tot de adelstand worden verheven, daarin wordt je geboren
C
De edelen wilden geen nieuwkomers accepteren in hun midden
D
De edelen waren bang dat zij anders ook belasting moesten betalen en hielden dit dus tegen.

Slide 32 - Quizvraag

Waarom was de Staten-Generaal al bij voorbaat gedoemd te mislukken?
A
Omdat de derde stand niet van plan was op te komen dagen en zij wel aanwezig moesten zijn
B
Omdat de stemmen evenredig gestemd zou worden, wat betekent dat de derde stand hoe dan ook zou verliezen
C
Omdat de drie standen het nooit ergens over eens konden worden
D
Omdat de koning het laatste woord heeft en hij geen tegenstand zou dulden

Slide 33 - Quizvraag

Slavernij
  • Trans-Atlantische slavenhandel

  • In het Caribische gebied worden plantages opgericht; suiker, tabak, cacao, koffie

  • In eerste instantie inheemse volken; native Americans

  • Na het verbod van Karel V werden slaven uit West-Afrika gebruikt

Slide 34 - Tekstslide

Abolitionisme
  • In de 18e eeuw komt er verandering in houding tegenover slaven

  •  Door toedoen van christendom en de verlichting.

  • 'Alle mensen zijn van nature gelijk'

  • 1787 begin van de abolitionisme beweging in Engeland

Slide 35 - Tekstslide

Afschaffing?
Engeland (1807); afschaffing slavenhandel, maar slaveneigenaren mochten de slaven wel behouden.

  • Afschaffing in 1833

Frankrijk (1794) revolutionairen schaffen de slavernij af. Napoleon (1802) voert het weer in.

  • Afschaffing in 1848

Nederland (1814) verbod op slavenhandel, geen verbod op slavernij.

  • Afschaffing in 1863 (als één van de laatste landen)

    Slide 36 - Tekstslide

    Amerika verdeeld
    • De noordelijke staten schaffen slavernij in 1800 al af.

    • Het zuiden weigeren de slavernij af te schaffen.

    • Uiteindelijk de aanleiding van de Amerikaanse burgeroorlog van 1861

    Slide 37 - Tekstslide

    0

    Slide 38 - Video

    Welke invloed van de verlichtingsdenkers zie je terug bij de abolitionisme beweging?

    Slide 39 - Open vraag