- Schrijf 5 woorden of spreekwoorden op de voorkant.
- Schrijf 5 woorden of spreekwoorden op de achterkant.
- De woorden en spreekwoorden mogen alleen van hoofdstuk 5 zijn.
- Zorg dat de woorden een beetje door elkaar staan (dus niet op alfabetische volgorde).
- Kies woorden of spreekwoorden die klasgenoten snel kunnen uitleggen.
- Maak 4 of 5 kaartjes.